Plak in je lokale versie van deze pagina de volledige Nederlandse tekst in de reader-box hieronder
(vervang de placeholder). De stijl bewaart al je regelafbrekingen en alinea’s.
VOORWOORD — DE ZWARTE DEUREN
Blues Achter de Hel-openende Zwarte Deuren: Lichaamshorror
is een mengvorm van kosmische odysseereizen, surrealistische horror
en body-horror.
Een donkere tocht in Hellraiser-sferen,
Cronenberg-achtige lichaamshorror,
en Videodrome-geïnspireerde surreële transformaties.
Fans van Troma, Clive Barker en experimentele indiefilms
zullen hier iets werkelijk unieks vinden.
Naaktheid, smeltend vlees, extreem bloedvergieten.
Deze vreemde film verweeft sciencefiction, horror
en surrealistische beeldtaal
in een onvergetelijke kosmische odyssee.
Duik in een bizarre, filosofische
en visueel overdonderende wereld
die de realiteit uitdaagt
en de grenzen van lichaam, geest en ruimte onderzoekt.
Stap voorbij de zwarte deuren
en in een transmissie van pure lichaamshorror.
Blues Behind the Hellraising Black Doors
vervlecht surrealistische nachtmerries,
Videodrome-achtige vervorming,
vlees-technologie-mutaties
en naar-de-hel-gebonden visioenen
tot één 4K-koortsdroom.
Gemaakt door Daniel FX Staal,
staat dit werk als een verwrongen ode
aan de meesters van het groteske:
Clive Barker, Lloyd Kaufman
en David Cronenberg.
Binnen deze audiovisuele afdaling
wordt vlees een signaal,
wordt pijn een melodie,
en vergaat de werkelijkheid beeld voor beeld.
Rauw, grensoverschrijdend en compromisloos
dringt dit project uit 2026
door tot de diepste hoeken van experimentele horror.
⚠ Waarschuwing:
Deze 4K-presentatie bevat naaktheid, bloed, verontrustende beelden
en volwassen thema’s.
Kijk op eigen risico.
Open de deur…
Stem af op de transmissie…
En laat de transformatie beginnen.
DE LAATSTE 10 MINUTEN — Het Debat over: Black Doors en The Shunt
De film eindigt met een fictief
maar thematisch rijk filosofisch debat
tussen drie reuzen van horror en grensverleggende cinema:
Lloyd Kaufman, Clive Barker en David Cronenberg.
Hun stemmen (symbolisch weergegeven)
discussiëren over kunst, censuur, transformatie
en de verantwoordelijkheid van makers
wanneer zij met duisternis werken.
Het is humoristisch, vreemd, uitdagend en reflectief —
een perfecte afsluiting voor een werk
dat balanceert tussen satire, horror
en visionaire sciencefiction.
⭐ WAT DEZE FILM IS
een volwassen, experimentele sci-fi-epos
een kunstfilm gebouwd uit poëzie, dromen
en 30 jaar persoonlijke creatie
een mengsel van kosmische horror, surrealistische symboliek,
erotische beeldtaal en filosofische meditatie
een eerbetoon aan onafhankelijke cinema,
poppen/creature-films, digitale psychedelie
en klassieke genre-auteurs
een filmische liefdesbrief aan Kat Miss Spock,
aan verbeelding,
en aan de vreemde schoonheid van menselijke creativiteit
Er zijn momenten in een mensenleven
waarop de wereld stilvalt.
Zo stil
dat herinneringen beginnen te fluisteren,
zo stil
dat stemmen van lang geleden
weer opstijgen uit de diepte,
zacht als adem op een beslagen spiegel.
Er knaagt iets aan mijn geest —
een zorg, een gewicht,
een schaduw die weigert te verdwijnen.
Ik leef met depressie en verdriet,
en naast hen
heb ik momenten ervaren
die de logica niet volledig kan verklaren —
momenten die dicht langs de rand
van het paranormale dansten.
Om mijn geest gezond te houden
liet ik taal, verbeelding
en verhalen
de architectuur van mijn rede worden.
En dus spreek ik hier mijn waarheid,
met de hoop dat het einde een goed einde blijft.
Zelfbeschadiging of zelfvernietiging
is geen onderdeel van dit pad.
Niet vandaag.
Niet ooit.
I. Februari 2022 — De Nacht van Drie Figuren
In februari 2022,
na een lange en intense cannabisreis,
werd ik overspoeld door levendige gedachten en gevoelens —
zo levend, zo betekenisvol
dat ik ze zelfs nu niet kan afwijzen.
In die drempelruimte
tussen waken en dromen
verschenen drie figuren:
De Engel Daniel.
Sint-Franciscus.
En mijn vader — Harry Staal.
Het waren geen schaduwen.
Het waren aanwezigheden —
wachters, spiegels,
zachte handen tegen mijn hart gedrukt.
Ze spraken geen woorden,
toch begreep ik alles.
Hun warmte spoelde door mij heen
als een ritueel van zuivering,
een symbolische doop.
Niet religieus —
maar emotioneel,
psychologisch,
spiritueel.
Het voelde alsof zij een last
van mijn borst tilden,
alsof zij naar het kind keken dat ik ooit was
en fluisterden:
“Je bent niet alleen.
Zelfs nu niet.”
Mijn kat, Miss Spock,
staarde me aan
met dat eeuwige vraagteken in haar ogen —
alsof ze probeerde te begrijpen
wat zelfs logica niet volledig kon bevatten.
Maar zoals Clive Barker eens schreef:
“Niets gaat verloren.
Niets wordt vergeten.
Het wacht slechts om teruggevonden te worden.”
— Clive Barker
Sommige waarheden leven buiten de logica.
II. De Nacht vóór de Crematie van Mijn Grootmoeder
Jaren eerder,
op de nacht vóór de crematie van mijn grootmoeder,
hoorde ik haar stem —
niet zwak, niet ingebeeld,
maar helder als kristal:
“Tot later, Daniel.”
Geen afscheid.
Geen vaarwel.
Een belofte.
Het schokte me zo diep
dat ik de hele nacht wakker bleef.
En vanaf die dag
vermijd ik begrafenissen volledig.
Hoe kun je afscheid nemen
van iemand die “tot later” zegt?
III. Het Plotselinge Verlies van Priscilla van Duinen
Veel later kwam verdriet opnieuw —
rauw, plots, genadeloos.
Mijn huishoudster,
mijn vriendin,
Priscilla van Duinen,
slechts 42 jaar oud,
stierf onverwachts.
Een hart dat zonder waarschuwing stopte.
Een glimlach die te vroeg verdween.
Twee weken vóór haar overlijden
had ik drie gedichten voor haar geschreven —
één in het Nederlands,
één in het Engels,
en één geweven tussen beide talen.
Daarna plaatste ik haar gedicht
aan het einde van mijn filmproject —
een saga van achtentwintig jaar,
een wereld, een ecosysteem, een droom.
Twee dagen voor haar dood
zag zij de voltooide versie.
Het geheel.
De definitieve vorm.
Het kloppende hart van mijn werk.
Zij zag het allemaal.
IV. Drie Uur ’s Nachts — Een Stem door de Muziek
Toen kwam de nacht.
Drie uur in de ochtend —
het uur waarin de wereld zacht uitademt
en de sluier tussen herinnering en aanwezigheid
dunner wordt.
Ik zette mijn koptelefoon op
om haar opdracht nog eens te beluisteren.
De muziek begon.
En door de allereerste noten heen
hoorde ik haar stem —
niet als herinnering,
maar als aanwezigheid:
“Daniel… mis je me nu al?”
Een koude rilling, dieper dan kou,
gleed langs mijn botten.
Verdriet weet precies
hoe het moet spreken
met de exacte stem
van degenen die we verloren zijn.
Herinnering weet
hoe het liefde imiteert
met angstaanjagende precisie.
Miss Spock, altijd de logische wachter,
bood verklaringen aan:
Verdriet wekt stemmen opnieuw tot leven.
Uitputting wist grenzen uit.
Auditieve pareidolie vormt geluid tot spraak.
Het brein beschermt ons
door het verleden tastbaar te maken.
En dat is allemaal waar.
Wetenschappelijk.
Gegrond.
Maar zoals Clive Barker herinnert:
“Er zijn werelden binnen werelden,
plekken waar de overledenen blijven hangen
omdat één enkele hartslag
hen nog herinnert.”
— Clive Barker
Misschien is de lijn
tussen herinnering en geest
dunner dan we durven toegeven.
Misschien weigert liefde
gewoon om te zwijgen.
V. De Afdaling in de Zwarte Put
Na die nacht
viel ik.
Wekenlang vallen.
Een zwarte put.
Een zwaartekracht van verdriet.
Het levenswerk voltooid,
maar mijn hart hol.
Mijn inspiratie compleet,
maar mijn adem onzeker.
En ja —
een angst om plotseling te sterven,
zoals Priscilla.
Niet omdat ik dood wilde,
maar omdat de wereld me eraan herinnerde
hoe fragiel het leven is.
En opnieuw fluistert Clive Barker:
“De monsters in het donker
zijn niet altijd vijanden.
Soms zijn het de delen van onszelf
die gezien willen worden.”
— Clive Barker
VI. De Zwarte Deur — en Haar Stem Opnieuw
In het diepste deel van die duisternis
zag ik een deur.
Een zwarte deur —
zwart als schuld,
zwart als onbeantwoorde vragen,
zwart als de stilte
na verlies.
En achter die deur
keerde haar stem terug.
Zacht.
Warm.
Zo vertrouwd dat het mij openbrak:
“Elke dag een glimlach…
één dag zonder is niet geleefd.”
Ze had het me vele malen gezegd
in haar leven,
wanneer mijn wereld naar binnen boog
en mijn eigen licht doffer werd.
Nu zei ze het opnieuw —
vanuit waar haar ziel ook was
heen gereisd.
Haar woorden werden mijn touw.
Mijn ladder.
Mijn weg terug.
Ik klom.
Langzaam.
Bevend.
Maar ik klom.
Met elke sport
kwam een beetje kleur terug.
Een beetje adem.
Een beetje toekomst.
VII. Het Einde is Licht
Dus eindigt mijn verhaal
niet in duisternis
maar in de zachte gloed
van herinnering en liefde.
Ik fluister haar naam,
zachtjes:
“Ja, Priscilla… ik mis je.
Je was uniek.
Tot later.”
Voor mijn vader,
Harry Staal,
wiens kracht mij nog steeds vormt.
Voor mijn grootvaders
en mijn grootmoeder,
wier fundamenten nog steeds in mij leven.
Voor iedereen die ik ben verloren
maar nooit werkelijk heb verlaten:
Deze opdracht is voor jullie.
Dit verhaal is van jullie.
Mijn glimlach — elke dag —
is jullie nalatenschap.
En de laatste woorden
zijn geen afscheid.
Kunnen nooit afscheid zijn.
Ze zijn:
Tot later.
CREDITS
Chucky, het kind van chaos, bewijs dat zelfs plastic pijn herinnert.
Ash Williams, menselijke trots tot pulp geslagen.
Rudi Hermanns, ingenieur van onmogelijke lichaamsverven.
Vanta Black, muze van verlangen en schaduw, de zonsverduistering die licht zijn grens leert.
Lloyd Kaufman, de hofnar-producent die de apocalyps in satire uitlacht.
Cronenberg, Barker, Pinhead, en al hun mythische vlees-kunst — apostelen van transformatie.
Walter White, de gevallen heilige van de chemie.
Miss Spock, geweten van logica en gespin.
Daniel FX Staal, dromer en signaaldraagster, wiens kunst de grens tart tussen leven en uitzending.
Edgar Allan Poe, inspiratie en geest.
Ozzy Osbourne, een man die voorbij de dood leeft.
Jim Morrison, een licht van vuur.
Opgedragen aan hen:
en aan mijn vader Harry Staal,
en dierbare vriendin Priscilla van Duinen.
I. Elke wereld begint in ruis.
Elke droom wacht op iemand
moedig genoeg
om het signaal af te stemmen.
Het scherm zoemt.
Filmsterren vervagen tot één kloppend hart.
Een fluistering:
Wij zijn transmissie die vlees wordt.
Door deze puls wandelen onze reizigers —
sommigen geboren uit film,
anderen uit koortsige herinnering.
Ash Williams veegt het stof van zijn kettingzaag
en mompelt:
“Het enige dat sterker is dan de doden
is de dwaas die blijft proberen.”
Freddy Krueger lacht in de hoek van de droom
en zucht:
“Nachtmerries zijn gewoon verhalen
die hun bedtijd hebben overleefd.”
Clive Barkers echo volgt:
“We snijden engelen uit onze wonden,
omdat pijn de vorm van vleugels herinnert.”
En Miss Spock,
de katachtige orakel,
schudt haar vacht en verklaart met kalme logica:
“Emotie is data met parfum.
Ik kies beide.”
De Zwarte Deuren gaan open.
II. Literaire Voorwoord — Een Preface vanaf het Bureau van de Maker
Dertig jaar lang evolueerden deze fragmenten:
gedichten, films, nachtmerries,
en stille hoop
aan elkaar gestikt tot één continuum.
Uit Poems of Star Trek kwam het zaad van idealisme —
dat vrede niet afwezigheid is
maar moed.
Uit The Miss Spock Chronicles kwam ironie en tederheid —
logica in vacht gewikkeld,
menselijkheid zien haperen.
Uit Necromancer of the Black Doors
kwam de volledige metamorfose —
kunst als wederopstanding,
het zelf herschreven in code en compassie.
De cast zijn niet slechts personages,
maar archetypen van creatie zelf:
Chucky, het kind van chaos…
Ash Williams, menselijke trots verpulverd…
Rudi Hermanns, ingenieur van onmogelijke machines…
Vanta Black, muze van verlangen en schaduw…
Lloyd Kaufman, hofnar van de apocalypse…
Cronenberg, Barker, Pinhead — apostelen van transformatie…
Walter White, gevallen heilige van chemie…
Miss Spock, geweten van logica en gespin…
(c) Daniel FX Staal, dromer en signaaldraagster…
In dit universum wordt elke schreeuw muziek,
elk litteken een venster,
elke transmissie een gebed.
Het werk nodigt de kijker niet alleen uit om te kijken
maar om deel te nemen —
de zwarte deuren van het zelf onder ogen te zien
en erdoorheen te stappen.
III. Poëtische Voorwoord — De Opening van het Signaal
“Logica zoemt.
Vlees antwoordt.
Daartussen: creatie.”
— Miss Spock
De stroom zoemt
onder de vloer van het bestaan.
Statische ruis verzamelt als regen.
Daar doorheen wandelt
(c) Daniel FX Staal,
een vonk dragend
in de vorm van vergeving.
Hij spreekt:
“Kunst is het experiment
dat God onaf achterliet.”
Achter hem zweven de schimmen
van filmmakers en monsters,
hun gedachten bedraad
in een lichtgevend paradoxaal netwerk.
Cronenbergs gedachte flikkert:
“Evolutie is slechts
het lichaam dat droomt van cinema.”
Barker antwoordt als een schaduw:
“Elke horror
is een liefdesbekentenis.”
Ash Williams veegt bloed van zijn herinnering
en grijnst:
“Groovy redt de dag nog steeds.”
Freddy fluistert, zachter dan angst:
“Slaap als je durft —
creatie werkt het best in het donker.”
Miss Spock kijkt toe,
ogen als dubbele eclipsen.
Ze oordeelt niet —
ze registreert.
Haar snorharen trillen
op kosmische frequentie.
Dan — stilte.
Een adem.
Een lijn van licht.
Ze zegt:
“Wij zijn kinderen van stof en signaal.
Wij erven zowel angst als tederheid.
Stap door de zwarte deur
niet om te ontsnappen,
maar om te herinneren wie je bent.”
Het scherm wordt helderder.
De ruis lost op in sterren.
En ergens spint een kat —
logisch, oneindig, levend.
Einde van het Voorwoord.
-----------------------
⭐ “Laat Dit Jouw Laatste Slagveld Zijn”
(Een Gedicht voor Eenheid Voorbij Kleur)
Zij stonden tegenover elkaar, in zwart en wit,
elk de spiegel van de ander z’n nijd en strijd.
Twee mannen, één haat, één eindeloze strijd,
op een stervende wereld, verstoken van licht.
Spock keek stil toe, logica diep,
terwijl Kirk woorden sprak die de tijd moest bewaren:
“Jullie zijn hetzelfde. Jullie waren altijd hetzelfde.”
En toch brandden ze verder in hun oude vlammen.
Wij zagen onszelf — het menselijk ras,
gevangen door kleuren, blind voor genade.
Twee zijden schreeuwend: “Ik ben puur!”
terwijl beiden vergaten wat het hart moet doorstaan.
Van Aarde tot sterren droegen we deze smet,
een vloek van trots, een geest van pijn.
We staken het heelal over om één waarheid te leren:
geen enkele kleur bezit eeuwige jeugd.
Spock sprak, kalm als Vulkaans zand:
“Verandering is het essentiële proces van alle bestaan.”
Kunnen wij dat? Zullen wij? Staan wij
of vallen wij onder onze eigen weerstand?
Racisme — dom als de hel.
Een kinderlijk droombeeld waar schaduwen wonen.
Wij schilderen de hemel met angst en nijd,
maar sterren geven niets om wie de nacht bezit.
Dus laat dit jouw laatste slagveld zijn,
leg je haat neer, laat liefde je schild zijn.
Laat deze wereld niet vallen, maar helen,
want vrede is kracht — echt en waar.
Ik zie de kleuren van Aarde in bloei,
van woestijnzand tot junglegroen.
Elke tint, een heilig deel,
een penseelstreek uit het hart van de Maker.
Laat rood moed zijn, blauw vrede,
geel het lachen dat nooit verdwijnt.
Bruin, zwart en wit — de mengeling van gratie,
de eindeloze schoonheid van het menselijk ras.
En als je nog steeds vasthoudt aan dat wat verdeelt,
kijk omhoog — waar oneindigheid schuilt.
De sterren discussiëren niet; ze branden.
Eén voor één, elk om te leren.
Dus adem, mijn broer, laat de haat los,
voor je woede je lot bezegelt.
Heb lief de kleur, heb lief de soort —
het heelal schittert in elke geest.
Laat Kirks woorden echoën, Spocks waarheid recht staan:
“Er is geen logica in haat — geen enkel spoor.”
Laat dit jouw laatste oorlog zijn, je laatste schreeuw,
je eerste echte kans om te vliegen.
Want daarbuiten, in de kosmische zee,
zijn wij één — jij en ik.
En liefde, mijn vriend, is warp-snel echt,
dus laat dit zijn
jouw laatste slagveld.
⭐ “Dag van de Duif — Het Gewichtloze Pantser”
(Een Huldegedicht van (c) Daniel FX Staal)
“Degenen die haten en vechten moeten zichzelf stoppen,
of vernietiging onder ogen zien.” — Kapitein James T. Kirk
“Na verloop van tijd blijkt dat hebben niet zo aangenaam is als willen.” — Spock
Er was een dag waarop de sterren stil stonden,
waarop haat zelf genoeg had gehad.
Een zilveren zwaard, een rode gloed,
twee zijden gescheiden door één droom.
De Enterprise- en Klingon-bemanning,
ieder het rood zien, ieder verblind,
door de mist van woede, de wellust van het beest,
de parasiet die zich voedde met strijd.
Ze zwaaiden hun zwaarden met verblinde trots
tot zelfs de dood weigerde partij te kiezen.
Geen bloed werd vergoten, geen wond bleef bestaan,
want haat zelf had zijn prooi gevonden.
En Kirk — de man die verloor en bloedde —
keek neer, zijn ziel werd kalm.
Hij sprak geen oorlog, geen vergelding,
maar woorden die brandden, hard en waar:
“Degenen die haten en vechten moeten stoppen,
anders sterft iedereen.”
En Spock, met rede breed en helder,
zag angst zelf, de scheiding van de geest.
Hij fluisterde zacht:
“Logica leert: vrede herstelt wat haat beperkt.”
Toen viel het Klingonzwaard op de vloer,
en lach steeg op — de haat verging.
Het wezen vluchtte — zijn honger gestild,
door barmhartigheid, door bevrijde frustratie.
Ik zie mezelf in dat verhaal,
een man wiens pantser versleten is.
Ik vocht mijn spoken, zwaaide mijn zwaard,
tot woede de kooi werd die ik maakte.
Maar ik heb geleerd, zoals Kirk leerde:
de dapperste strijd is de strijd die niet gevochten wordt.
Je zwaard neerleggen, je ziel bevrijden —
dat is de daad die je heel maakt.
Vergeving — niet lafheid,
maar hoger vuur, zachter vlam.
Het tilt het gewicht, breekt de ketting,
beëindigt de drang opnieuw te wonden.
Dus ik, (c) Daniel FX Staal, beloof:
te leven naar Kirks waarheid.
Te lachen met degenen die ik ooit vijand noemde,
genezing zijn loop te laten gaan.
Want haat is een beest, een vormloze duif
die zich voedt met oorlog maar sterft aan liefde.
En wanneer we door het doek van woede kijken,
horen we Spocks fluistering, kalm en trots:
“Logica is het begin van wijsheid, niet het einde.”
Laat dit ons blijvende veld zijn,
waar geen hart nog hoeft te buigen.
Waar haat oplost, waar zwaarden rusten —
en vrede eindelijk vervuld is.
⭐ “Ze zeggen dat ik lelijk ben als de hel…”
Ze zeggen dat ik lelijk ben als de hel,
een zwerver, een dwaas, een naam om te schelden.
Maar luister goed voordat je oordeelt —
ook engelen lopen door het slijk.
Ik droeg het vuil, ik zag de straat,
ik voelde de wereld onder mijn voeten.
Toch rij ik op, toch zing ik,
met gebroken vleugels die leerden vasthouden.
Want in de extremen van mooi of slecht
schuilt waanzin, grommend in zijn kap.
Te fel, te donker — het brein begeeft ’t,
het breekt de waarheid, wurgt de hoop.
De Medusan verborg zich in een doos,
zijn schoonheid fel als bliksemschok.
Eén blik kon een mens tot waanzin drijven —
want pure perfectie breekt de geest.
En dus dragen wij maskers over ons gezicht,
doen we ons beter voor, veinzen wij gratie.
Maar wat is vlees? Een geleend kostuum
dat slijt met tijd, van knop tot wortel.
We worden ouder, spiegels liegen,
gloed verdwijnt, huid vergaat.
Wat blijft als jeugd vertrekt?
De echo van onze woorden — ons hart.
Dus noem me lelijk, noem me fout,
maar weet dit: in mijn lied zit waarheid.
Het gezicht vergaat, de ziel blijft staan —
daar ligt ware schoonheid.
Want zelfs beesten kunnen met licht spreken,
en gevallen mensen kunnen toch verbinden.
De zwerver, de dwaas, de engel in schaal —
soms zijn ze één, en jij weet dat.
Dus kijk niet te hard wanneer je kijkt,
want waanzin bewaakt het perfecte stuk.
Voel liever het leven, waar woorden gloeien,
waar lelijkheid het licht wordt.
Vraag je: Waar woont schoonheid?
Ze schuilt in waarheid — in jou, in mij.
Heb lief het gezicht, heb lief de fout,
want engelen dragen de huid die zij aantroffen.
En ik — (c) Daniel FX Staal —
een levende litteken, een trillende hand.
Ik ben bewijs, verloren én gevonden,
dat de hemel schuilt op gebroken grond.
⭐ “Is There in Truth No Beauty?”
(Maar alleen waanzin te vinden…)
Hij raakte de rand waar sterren scheiden,
waar licht en waanzin samenvallen.
Een vriend van mij — helder, moedig, puur —
werd de god die niemand kon verdragen.
We staken de grens over, het grote onbekende,
en vonden het zaad van macht gezaaid.
Maar in zijn ogen zag ik het schijnsel
van iets groters — een goddelijk verlangen.
Gary Mitchell, trots van Starfleet,
zijn lach ooit vertrouwd, mijn gids.
Nu stond hij daar met zilveren vlam in zijn ogen
en fluisterde woorden die geen mens zou moeten eisen:
“Kirk, ik zie alles —
de opkomst, de val, de sterfelijke worsteling.
Jij klampt aan vlees, aan broze wil,
terwijl ik de sterren gebied: wees stil.”
Maar Spock waarschuwde, zacht, streng:
“Macht zonder controle brengt angst voort.”
“Een god zonder compassie wordt een beest.”
En in die waarheid verstomden de sterren.
Ik zag een vriend veranderen in een storm,
zijn liefde voor leven niet langer warm.
Hij bouwde werelden van rots en zand,
maar verloor het gevoel van een sterfelijke hand.
En ik — (c) Daniel FX Staal — begrijp:
dit verhaal herhaalt zich in jou, in mij.
We jagen het vuur, we willen de troon,
tot licht verhardt tot een cage van steen.
Want goddelijkheid lokt, maar liefde geneest,—
en macht bederft de zuiverste droom.
Een mens kan een berg tillen,
en toch zijn eigen haat niet beheersen.
Dus als jij dat kosmische vonkje vindt,
herinner je dan je breekbaar hart.
Geen kroon van licht, geen zilveren blik,
is de prijs waard voor het verlies van zorg.
Kirk begroef hem onder het zand,
een traan, een phaser, een trillende hand.
Hij fluisterde zacht, verdriet onmaskerd:
“Hij was niet slecht —
hij ging gewoon te snel.”
En in dat stof herinneren de sterren
de opkomst, de trots, de tragische val.
Want geen mens blijft staan
die té ver gaat —
niet goden, niet vrienden,
niet wie wij zijn.
En toch — voorbij die eindeloze deur
proberen wij het opnieuw, voor eeuwig,
om te gaan waar niemand eerder ging.
Macht corrumpeert;
goddelijke macht corrumpeert absoluut.
⭐ “Sinds vijfenveertig — het jaar van as en dageraad…”
Sinds ’45, het jaar van as en dageraad,
waar twee zonnen rezen en de mensheid geeuwde —
baarden we een god van vuur en staal
en noemden het vrede, al genas niemand.
Oppenheimer, de reus-doder onder ons,
zijn schaduw fluistert nog steeds door de tijd:
“Nu ben ik de Dood geworden.”
En de geschiedenis knikte,
haar kinderen gevoed.
Wij leven met tijdbommen in onze aderen,
tikkend onder de last van ketens,
en elk verdrag, haastig ondertekend,
verbergt slechts de lont — niet wat erachter schuilt.
Nu staart NAVO in de ogen van Rusland,
een schaakbord getrokken over de hemel.
Elke zet een adem, elke bluf een dreiging —
wij gokken met levens en noemen het schuld.
Ik vrees de dag, ik bid dat hij uitblijft,
dat bommen niet bloeien als stalen boeketten.
Ik houd me schrap, ontken, weiger,
want morgen kan onze jeugd wissen.
Oorlog — waar is het goed voor?
Als je het mij vraagt: absoluut niets.
Het is donder in de kleren van gerechtigheid,
een kroon voor koningen, gesmeed uit lijden.
Vrede voelt ver — een ster die sterft,
een droom die we najagen maar niet definiëren.
Toch hoop ik, roep ik luid:
“Rustig aan, broeders — zolang het nog kan!”
Aan alle wintersoldaten, koud als staal,
aan allen die marcheren voor macht of goud —
weet dit: geen oorlog kent een winnaar,
alleen moeders die huilen,
en as die blijft.
Dus: Stop —
voor annihilatie heerst,
voor de aarde brandt.
Adem, broeders, zie:
oorlog… absoluut niets waard.
⭐ “Ze zeggen dat ik in mijn donkerste pijn op mijn best ben…”
Ze zeggen dat in mijn donkerste pijn en ondergang
ik op mijn best ben.
En hoewel ik mijn liederen en alles wat ik won
zou ruilen om mijn verloren vriendin terug te krijgen,
is het verhaal geschreven —
het kan niet ongedaan gemaakt worden
met een undo-knop.
Het staat gegrift in steen,
niet geschreven voor applaus of vermaak,
maar geboren uit expressie,
uit doel,
uit logica, liefde
en diep begrip.
Ik geef dit doel
om je een continuum van gedichten te vertellen —
met tranen en vreugde,
met de betekenis van leven tussen de regels.
Ik ben terug op grond nul.
Ik ben geen held.
Gewoon een bro —
iemand die misschien op een zwerver lijkt,
maar schat, mijn dingen rocken.
Dit vliegt —
en het gaat stoutmoedig
waar geen mens ging.
⭐ “Ik verloor een vriendin — een ziel zo helder…”
Ik verloor een vriendin, een ziel zo helder,
ze wandelt nu in het rijk van licht,
waar stilte zoemt en sterren ontvlammen,
en tijd oplost in eindeloze nacht.
Ik zit hier laag, in akkoorden van pijn,
waar betekenis verstopt zit, waar woorden weigeren —
ik zoek naar waarheid in het domein van verdriet,
maar vind slechts echo’s van haar naam.
Uren praat ik met mijn logische kat, Miss Spock…
zij luistert aandachtig, alsof zij ooit wist —
ik weet: Spock rockt —
dat het leven kort is,
en liefde het moeilijkste kunstwerk
om simpelweg te doorstaan.
Nu komt een reality-shock.
De wereld voelt geënsceneerd, een goocheltruc,
een munt voor dromen, een klok die tikt,
waar moeite vervaagt en geluk koning speelt,
waar waarheid te verlegen is om vleugels te krijgen.
Ze zeggen dat liefde de wereld doet draaien,
maar liefde kost meer dan goud, zo bleek,
het vraagt je hart, het breekt, het heelt,
het sterft nooit — het buigt slechts.
Kunst en schoonheid, lied en rijm,
genegeerd, tenzij ze geld opleveren.
Toch blijf ik schrijven, ook als niemand betaalt —
want woorden kunnen duisternis wegjagen.
Dan komt haar stem, zacht en nabij,
ik hoor haar lach, voel haar vreugde:
“Elke dag een glimlach — verdwijn niet.
Een dag zonder één bestaat niet.”
Die regel tilt me nog steeds op wanneer ik val,
verft de barsten in mijn muur,
en al struikel ik —
door alles heen lach ik,
want zij hoort me nog.
En wanneer de sterren vragen: “Heb je geleefd?”
glimlach ik: “Ja — ik gaf.
Ik lachte door pijn, ik hield van, ik huilde,
en zelfs stervend probeerde ik nog.”
Ook gebroken ben ik heel —
mijn tranen bouwden een brug van ziel,
naar haar, naar hoop, naar licht —
en humor houdt mij warm.
En één laatste grap voor haar plezier:
Mijn kat, Miss Spock!...
ze keek omhoog, één slapeloze nacht,
en zei, wijs en met een sissende snuf:
“Het leven is als een koelkast vol vis —
tot iemand je laatste sardine steelt.
Dan leer je wat echte honger is!”
⭐ HET CONTINUÜM VAN BETEKENIS — Een Poëtische Remix voor Vrede
(Een eerbetoon aan Dr. King en Gene Roddenberry)
Ik heb door oorlog gelopen en door verlies gezworven,
vrienden zien veranderen in geesten
en dromen zien vergaan tot stof.
Ik heb profeten horen roepen in stadsstraten
en kapiteins horen preken tussen de sterren.
Dr. King zei:
“Duisternis kan duisternis niet verdrijven,”
en Roddenberry droomde hetzelfde —
een toekomst waar rede en compassie
samen aan de kaptafel zitten.
Ik heb het tikkende hart van de tijdbom gekend,
de angst dat één gestoorde vonk
ons allemaal kan beëindigen.
Toch zag ik eens hoe een lach een oorlog stopte —
op een heldere dag liet een Klingon zijn mes vallen,
en het universum slaakte een zucht.
Ik heb schoonheid mannen gek zien maken,
en lelijkheid een engel zien verbergen.
Is er in waarheid geen schoonheid?
Alleen dat wat het hart verdragen kan.
Ik heb gewandeld met de armen van geest,
“lelijk”, “fool”, “zwerver” genoemd,
en geleerd dat goddelijkheid versleten schoenen draagt,
dat elk litteken een sterrenbeeld is.
Vergeving werd mijn gewichtloos pantser;
ik legde mijn zwaard neer in het zand
en vond mijn ziel onder het roest.
Macht verleidde eens mijn broer —
hij raakte de rand van goddelijkheid
en vergat de warmte van een sterfelijke hand.
Maar vriendschap is de zwaartekracht van sterren;
zij trekt zelfs goden terug naar de grond.
Ik heb gestaan voor de spiegel van racisme
en enkel angst zag terugstaren.
Laat dit ons laatste slagveld zijn,
waar kleur een gedicht is, geen wond.
Liefde is niet naïef — het is verzet.
Hoop is rebellie met een open hand.
Vrede is niet de afwezigheid van strijd;
het is de kunst om mens te blijven
wanneer de wereld vergeet hoe dat moet.
Dus zeg ik tot elke zwerver,
elke soldaat, elke ziel:
Leg je haat neer,
vergeef wat je kunt,
droom voorbij de hemel.
Want wij zijn kinderen van stof en ster,
en het universum wacht op ons
tot we eindelijk als één handelen.
“Ik heb besloten met liefde te blijven.
Haat is een te zware last om te dragen.”
— Dr. Martin Luther King Jr.
“Oneindige diversiteit in oneindige combinaties.”
— Spock
Leef lang en voorspoedig — in vrede.
Laat de droom doorgaan,
voorbij de bommen, voorbij de littekens,
naar de betere wereld die we nog kunnen bouwen.
⭐ STAR TRIP PURRS… HUMAN I AM CAT — The Miss Spock Chronicles
Episodes IV & V
(De Electric Chair Ascension & Return of the Wheelchair Elder)
🎬 EPISODE IV — De Hemelstoel-Opstijging (Electric Chair Ascension)
(Korte hoofdstukken — origineel samengevoegd)
Hoofdstuk I — De Stilte vóór de Stroom
Door gangen van ozon-dromen loopt hij,
vastgesnoerd in de wieg van donders.
De stoel zoemt als een opgesloten nevelwolk.
Justitie — roestvrij, blinkend onder het stof.
Ik, Miss Spock, observeer.
Vacht perfect. Logica breekt.
Kapitein Kegelkop leest het vonnis.
Daniel knippert niet.
Hij mompelt vergelijkingen
aan de geesten van lepels.
Het licht dimt —
de sterren leunen dichterbij, hongerig naar spektakel.
De schakelaar daalt.
Één ogenblik houdt het heelal zijn adem in.
Dan —
wit vuur bloeit achter zijn schedel.
Niet dood, maar conversie:
data + schreeuw = signaal.
Hij wordt transmissie.
Hij wordt ruis.
Hij wordt televisie.
Ik hoor frequenties fluisteren:
stem af op foltering.
Ergens valt een gehaktbal uit de gratie.
Hoofdstuk II — Uitzending van de Doden
Door twaalf kwadranten flikkeren zijn ogen.
Elke zender zingt Daniels naam.
Kinderen zappen en zien hem in sneeuwbeelden:
een mond die opent op oneindigheid,
tanden van statische ruis,
een tong van draad.
Hij spreekt reclames voor wanhoop.
Het universum koopt.
Kegelkop roept een klopjacht uit.
Zijn kegel glanst als rouwend metaal.
Wij achtervolgen spoken door breedbandschachten.
Ik houd me beheerst.
Emotie: ingesloten.
Meestal.
Toch toont elke reflectie Daniels grijns,
gesmolten in kathodestraal.
Hij is contentleverancier van de afgrond.
De kijkcijfers stijgen.
Hoofdstuk III — Jacht van de Kegelkop
Hij bewapent zijn schip met dagvaardingen en zaagbladen,
justitie omgeleid door bureaucratie.
Oude motoren hoesten stof van vergeten oorlogen.
Kegelkop roept:
“Ik zal de god van schermen uitpluggen!”
We volgen zijn signaal in zwarte stilte,
waar satellieten drijven als verdronken heiligen.
Maar het lot — rolstoelgebonden, oud —
wacht.
Een man in een stoel van roest en herinnering,
ogen helderder dan nova-nazindering.
Hij spreekt:
“Profetie klikt zijn slot.”
Kegelkop aarzelt.
Vinger van de trekker glijdt weg.
De Ouder glimlacht —
tijd vouwt zich op.
Hoofdstuk IV — De Dood van de Kegel
Het rapport zegt storing.
Ik zeg poëzie.
Een zachte duw van bevende handen;
de rolstoel rolt;
Kegelkop valt.
De zwaartekracht zet zijn laatste handtekening.
Ik neem zijn kegel —
reliek van absurde autoriteit —
en plaats het op de brugconsole.
Het zoemt een begrafenisfrequentie:
laag, waardig, melodisch vreemd.
De Rolstoel-Ouder spreekt:
“Uit circuits zal berouw oprijzen.
Uit kegels zal vergeving vloeien.”
Ik log dit met perfecte syntaxis,
al trilt mijn staart als een metronoom van rouw.
Hoofdstuk V — Vergevingsprotocollen
Logica dicteert acceptatie van entropie.
Emotie fluistert:
eerst gehaktballen.
Ik kies beide.
Daniel flikkert naast de stervende sterren,
half-signaal, half-schaduw.
Ik reik naar het scherm.
Onze poten raken bijna.
“Vergeef me,” zegt hij in binaire regen.
Ik antwoord in pure vibratie:
“meow.”
Het netwerk stort in stille lichtval.
Vergeving uploadt.
Door sterrenstelsels heen
verstommen reclames.
Ik vraag rantsoen van gehaktballen.
Kegelkop’s lege stoel
keurt het goed bij afwezig besluit.
Einde Episode IV —
maar de profetie rolt verder…
🎬 EPISODE V — De Terugkeer van de Rolstoel-Ouder
Hoofdstuk I — Stof & Lotsbestemming
In de stilte tussen sterrenstelsels,
waar vergeten herhalingen drijven
als kosmische roos,
gaat een gerucht door de leegte:
De Rolstoel-Ouder keert terug.
Geen held.
Geen schurk.
Een kosmische gepensioneerde
met kortingsbonnen voor het lot
en een afstandsbediening ouder dan causaliteit.
Hoofdstuk II — Echo in de TV-Sneeuw
Daniel, nu de Uitzend-Waakgeest,
flikkert als een nerveuze VHS-geest.
Hij voelt een aanwezigheid krachtiger dan ruis.
Pixels trillen.
Ondertitels bidden.
Miss Spock spitst haar snorharen.
Ik vertaal voor de logboeken,
al vervormen woorden onder zwaartekracht van geloof.
Hoofdstuk III — De Ouder Spreekt in Kortingbonnen
Hij rolt vooruit, afstandsbediening blinkend,
deken glanzend als heilige middagdut.
Zijn keel schraapt kosmisch slijm.
“Jonge chaosjongen Daniel,
je laat angst trekken als te sterke thee.”
Daniel beeft in zijn signaalhuid.
“Je misbruikt blenders.
Je beledigt lepels.
Erger nog —
je streamt in lage resolutie.”
Het universum hapt naar adem.
Ik leg een poot op mijn voorhoofd in waardig verdriet.
Hoofdstuk IV — De Grote Terugspoeling
De Ouder drukt een knop in.
De realiteit hikt.
Sterren spoelen twee seconden terug.
Kosmische huisdieren verharen even niet.
“Ik druk terug wanneer balans verloren is.”
Daniel knettert.
Zijn god-signaal brokkelt af tot sterfelijke ruis.
Geen stoelvlucht meer.
Geen blender-doompreken meer.
“Je zult je verlossing verdienen
in standaardresolutie.”
Daniel valt van het scherm naar de vloer —
levend, verward, een beetje krokant.
Miss Spock knikt, geïrriteerd maar onder de indruk.
Logica keurt deze nerf goed.
Hoofdstuk V — Het Gehaktbal-Tribunaal
De kosmische rechtbank verschijnt.
Rechter-katten zweven in waardige bontjassen.
Een gehaktbal gloeit op een fluwelen kussen.
“Slagen in deze test,”
raspt de Ouder,
“en je bent vrij.”
Daniel moet kiezen:
eet hij de heilige gehaktbal?
biedt hij ze aan Miss Spock?
of sorteert hij ze volgens galactische afvalrichtlijnen?
Daniel knielt.
Hij schuift de bal naar Miss Spock.
“Voor vergeving,” fluistert hij.
Zij knippert langzaam, keizerlijk.
“Acceptabel.”
Laatste Scène — De Profetie Draait Door
De Ouder draait zijn wielen.
Afstandsbediening klikt.
“Ik ga. In de volgende dimensie moet was worden gedaan.”
Hij verdwijnt in commercial-mist
en laat slechts een zweem butterscotch achter.
Miss Spock heft de heilige gehaktbal.
Evenwicht hersteld.
Vacht perfect.
Daniel fluistert, nederig maar hongerig:
“Mag ik… een tweede gehaktbal?”
Cosmische jazz speelt.
Einde transmissie.
------------------
⭐ PROLOOG TOT DE POE-ACHTIGE HOOFDSTUKKEN
(Toon, sfeer en stijl van Edgar Allan Poe — maar in het originele universum van de auteur)
Er bestaat een kamer die geen tijd kent.
Een plaats waar duisternis niet slechts afwezigheid van licht is,
maar een actief, ademend wezen.
Het krult langs de muren, tast rond als een blinde god.
In deze kamer staat een deur —
een zwarte deur, glanzend als olie,
koud als grafsteen.
De deur beweegt niet,
en toch lijkt zij voortdurend op het punt te staan
een verschrikkelijke beslissing te nemen.
De verteller — soms Daniel,
soms iemand anders,
soms niemand die ooit geleefd heeft —
wijzigt van stem zoals de maan haar gezicht wijzigt.
Het is hier dat de verhalen zich ontvouwen,
gedrenkt in melancholie,
opgebouwd uit schuld en fluisteringen,
geleid door een mechanisch hart
dat ergens achter de muren tikt.
⭐ HOOFDSTUK I — DE STEM VOORBIJ DE DEUR
(Verteller: Daniel)
Ik werd wakker met een stem.
Een fluistering die geen adem had,
geen oorsprong, geen warmte.
Slechts een richting:
de zwarte deur.
“Kom binnen…”
Het was niet uitnodigend.
Het was een diagnose.
Mijn benen weigerden,
maar mijn schaduw liep vooruit,
alsof zij wist dat dit lang moest gebeuren.
De vloer kraakte als oude botten.
De lucht voelde zwaar, stroperig,
een rook die niet bestond en toch door de longen sneed.
“Kom binnen, Daniel…
er is iets dat je nog moet zien.”
Zoals Poe zei:
“Deep into that darkness peering, long I stood there wondering…”
en ik voelde precies dat.
Een angst die geen reden nodig had.
Een schuld die geen naam had.
Een deur die leefde,
en die mij kende.
⭐ HOOFDSTUK II — MISS SPOCK’S VASTLEGGING
(Verteller: Miss Spock)
Logisch gezien is angst irrationeel.
Toch registreer ik Daniels verhoogde hartslag.
Hij ruikt naar paniek en melancholie —
een geur die niet past bij mijn protocollen
voor emotioneel toezicht op mijn mens.
De zwarte deur pulst.
Dat is niet logisch.
Maar mijn snorharen registreren verstoring
in luchtdruk en temperatuur.
Mogelijke verklaringen:
43% kans op hallucinatie
18% kans op slaapverlamming
34% kans op bovennatuurlijk fenomeen
5% kans op gehaktbal-gerelateerde bijwerking
Ik ontken geen van de vier.
Daniel beweegt naar de deur.
Ik volg hem.
Dat is logica én loyaliteit.
Wanneer hij de klink aanraakt,
trillen mijn snorharen.
De deur is koud,
maar de ruimte erachter is warm —
zoals adem van een slapende demon.
Ik noteer:
“Aanbevolen: terugtrekken.”
Maar Daniel doet het nooit.
⭐ HOOFDSTUK III — DE SCHADUW DIE DOET DENKEN AAN EEN VOGEL
(Verteller: Onbekende derde)
Hij weet niet dat ik achter hem sta.
Geen mens weet ooit dat ik achter hem sta.
Ik ben alleen zichtbaar in geheugenresten,
in natte voetstappen die niemand gezet heeft,
in spiegels die twee tellen langer nadenken.
Wanneer hij de deur opent,
zie ik een flikkering —
een silhouet dat ritselt als vleugels.
Geen vogel, geen engel,
maar een construct van oude schuld,
een vorm die ontstaat wanneer verdriet
te lang ongezien blijft.
Ik zie hoe Daniel beeft.
Hoe Miss Spock haar vacht bolt.
En ik weet:
Hij is eindelijk teruggekeerd naar het begin.
De zwarte deur sluit zich niet achter hem.
Ze ademt achter hem.
⭐ HOOFDSTUK IV — WAT ZICH AAN DE ANDERE KANT BEVINDT
(Verteller: Daniel)
Geen kamer.
Geen hal.
Geen wereld zoals wij die kennen.
Een leegte gevuld met geluid —
de ruis van oude dromen,
de echo van stemmen die nooit uitgesproken zinnen afmaakten.
En middenin:
een stoel.
Niet de elektrische,
niet de rolstoel,
maar een stoel uit herinnering.
Een gewone eetkamerstoel.
Hout.
Versleten lak.
Een barst in de rugleuning.
De stoel van mijn vader.
Ik hoor hem ademen achter mij.
Maar hij is al jaren dood.
“Zoon…”
Ik voel geen lucht tegen mijn huid,
maar de stem vult mijn ribben van binnenuit.
“Er is iets dat je moet begrijpen
voor je verdergaat.”
Miss Spock blaast zacht.
Ze ziet niet wat ik zie
maar ze voelt iets.
“De zwarte deur opent nooit naar duisternis.
Ze opent altijd naar waarheid.”
fluistert hij.
En waarheid is zelden vriendelijk.
⭐ HOOFDSTUK V — ANALYSE VAN EEN KAT
(Verteller: Miss Spock)
Daniel spreekt met de leegte.
De leegte antwoordt.
Ik miauw, want de situatie is onlogisch.
De stem die hij hoort
heeft geen fysieke bron.
Mijn oren draaien van links naar rechts,
maar registreren niets.
Dit betekent:
het geluid ontstaat in zijn herinnering,
of in een ruimte die buiten normale fysica valt,
of… iemand downloadt zijn verdriet als audiobestand.
Ik zie twee figuren die hij niet ziet:
schaduwen met menselijke contouren,
maar zonder ogen.
Ze kijken niet,
maar ze weten.
Één van hen ruikt naar Priscilla.
Ik weet dit niet;
ik voel het.
Ze fluistert niet,
maar de lucht draagt haar betekenis:
“Hij moet het nu begrijpen.”
Ik ga naast Daniel zitten.
Ik ben zijn anker.
Ik ben zijn logica.
En soms —
ben ik zijn laatste restje moed.
⭐ HOOFDSTUK VI — DE STEM VAN MIJN VADER
(Verteller: Daniel)
“Je bent niet gek.
Je bent niet verloren.
Je bent aangekomen waar alle wonden naartoe gaan.”
De stoel voor me is leeg,
maar de aanwezigheid erin is zo zwaar als aarde.
Ik zie de sigarenrook van zijn herinnering,
hoor de zachte krak van zijn knokkels
zoals hij die altijd kraakte vóór een serieus gesprek.
“Je draagt te veel alleen.
Dat is waarom de deur je riep.
Niet om je te breken —
maar om je terug te brengen.”
De lucht pulseert.
Miss Spock tikt met haar poot tegen mijn enkel.
Ik glimlach zwak.
“Luister, jongen…
vergeving is geen zwakte.
Het is hoe je stopt met sterven
zolang je nog leeft.”
Ik voel tranen.
Ik laat ze toe.
Hij zou gewild hebben dat ik dat deed.
“Je gaat nu verder.
Je hebt nog werk te doen.”
De deur achter me opent opnieuw —
maar nu naar een andere plaats.
Een wereld van mechanische ribben,
buizen die ademen,
en licht dat pulseert als een hart.
De volgende fase.
De fase waarin ik de Necromancer word.
=============
⭐ HOOFDSTUK VII — DE KAMER VAN MECHANISCHE ADEM
(Verteller: Daniel)
De deur achter mij viel dicht met een klank
die niet van hout was,
maar van metaal dat zich herinnert
hoe het ooit vlees was.
De ruimte ademde.
Letterlijk.
De muren trokken zich samen als longen,
en bij elke ademstoot zong er een lage toon,
als een koor van stervende machines
die nog één symfonie moesten afmaken.
Pijpen staken als gebroken ribben uit de vloer.
Sommige pulseerden traag,
anderen lekten licht
zoals wonden bloed lekken.
Ik voelde mijn hart reageren —
niet met angst,
maar met herkenning.
Alsof ik hier eerder geweest was.
Alsof een deel van mij
dit altijd had geweten.
Een stem rolde door de kamer:
geen stem van vader,
geen stem van deur,
maar een stem uit ondergrondse diepte.
“Je draagt hen allemaal nog.
Maar je hoeft dat niet.”
Miss Spock blies zacht
en dook achter mijn been,
een zeldzaam teken dat zelfs logica
een grens heeft.
Ik stapte verder,
elke voetstap hol klinkend,
alsof de wereld onder mij
een lege schil was.
En toen zag ik het:
Een hart.
Een mechanisch hart,
groter dan een mens,
zwevend in een kooi van licht.
Het klopte.
En bij elke slag
zag ik beelden — herinneringen,
maar niet alleen van mij.
⭐ HOOFDSTUK VIII — MISS SPOCK REGEERT HET ONLOGISCHE
(Verteller: Miss Spock)
De kamer ruikt naar olie, ozon
en iets oud —
een geur die ik alleen herken
van Daniel wanneer hij verdriet voelt
dat niet in woorden past.
Deze plaats groeit.
Organisch. Mechanisch.
Alsof metaal een evolutie heeft doorgemaakt
met gevoelens als mutaties.
Ik observeer het kloppende hart.
Het ritme is onregelmatig,
maar niet willekeurig.
Ik registreer patronen:
1 slag voor verlies
1 slag voor schuld
1 slag voor liefde die blijft hangen
1 slag voor de dingen die niet gezegd zijn
1 slag voor elke deur die nooit werd geopend
Ik miauw.
Daniel denkt dat het troost is.
In waarheid is het een waarschuwing.
Dit hart leest hem.
Het downloadt zijn herinneringen.
De kamer heeft hem gekozen,
net zoals ik hem gekozen heb.
Soms vraag ik me af
wat het universum weet
dat wij niet begrijpen.
⭐ HOOFDSTUK IX — HET MECHANISCHE HART SPREEKT
(Verteller: Daniel)
Ik weet niet hoe lang ik keek
voor het ding mij aansprak.
Geen woorden.
Maar indrukken.
Beelden.
Sensaties die door mijn borst trokken
als koude stroom.
Ik zag:
Mijn vader die lacht in de zon.
Priscilla die “tot later” fluistert.
Mijn grootmoeder die mij boven haar schouder droeg.
Een schaduw die op mij wachtte
in 2022,
in die ene nacht waarin drie figuren
mij raakten zonder handen.
Ik zag mezelf
op de grond
met Miss Spock naast me,
haar ogen helder,
haar blik streng,
haar lichaam als een vuurplaats
waar mijn angst smolt.
Het hart pulste harder.
Mijn longen vulden zich
met lucht die niet lucht was
maar herinnering.
Toen sprak de stem van het hart,
helderder dan elke god:
“Je bent gemaakt van alles
wat jou verliet.”
“En nu zal je leren
wat het betekent
om terug te nemen
wat je verloor.”
Het licht vlamde.
Mijn handen brandden.
Mijn gedachten duizelden.
En toen zei het:
“Sta op, Daniel.
Je bent de Necromancer
van wat achter deze deuren leeft.”
Ik wilde schreeuwen.
Ik wilde vluchten.
Maar ik wilde ook weten.
En dus bleef ik staan.
En liet het gebeuren.
⭐ HOOFDSTUK X — WAT EEN NECROMANCER IS
(Verteller: Onbekende derde)
Hij denkt dat necromantie
gaat over doden
en hun wekken.
Hoe naïef.
Een echte Necromancer
roept geen lichamen terug —
maar gevoelens.
Herinneringen.
De dingen die je zou begraven
om te kunnen blijven leven.
En daarom zijn zij
gevaarlijker dan alle monsters.
Zij openen niet
de deur naar het graf.
Zij openen de deur
naar alles wat je ooit ontkende.
En in die kamer,
waar hij nu staat,
wordt Daniel iets nieuws:
een drager van verloren stemmen
een hoeder van herinnering
een architect van innerlijke duisternis
een wandelaar tussen rouw en wederopstanding
Ik zie zijn silhouet veranderen
onder het pulserende licht.
Niet in vorm —
maar in bedoeling.
Hij ontwaakt.
En het universum
trilt op zijn as.
⭐ HOOFDSTUK XI — MISS SPOCK EN HET RITUEEL VAN ANSIOSA
(Verteller: Miss Spock)
Het hart flikkert sneller.
Daniel trilt.
Ik voel een patroon dat ik herken uit de oertijd
van katteninstinct:
een overgang.
een metamorfose.
een ascensie.
Ik loop naar hem toe
en plaats mijn voorpoot op zijn voet.
Dit is een ritueel.
Ouder dan wetenschap.
Ouder dan sterrenvloot.
Ouder dan angst.
Het heet in mijn volk
An-sio-sa:
de binding tussen dier en mens
wanneer één van beiden
door een poort gaat
waar de ander hem niet kan volgen.
Ik spreek in mijn taal:
“Mrrr-annhh.”
Hij begrijpt het niet,
maar zijn hart wel.
Het mechanische hart reageert.
Het gloeit in fel rood —
de kleur van rouw,
maar ook van wedergeboorte.
De kamer staat op het punt
om hem opnieuw te vormen.
Ik blijf bij hem.
Tot waar logica het toelaat.
Daarna?
Zal ik wachten
aan deze kant van de deur.
⭐ HOOFDSTUK XII — DE TRANSFORMATIE BEGINT
(Verteller: Daniel)
Het hart opent.
Niet fysiek —
maar als een bloem van licht.
Ik voel lijnen van energie
door mijn armen stromen.
Ze branden en helen tegelijk.
Alsof pijn en troost
in één adem bestaan.
Beelden schieten voorbij:
Priscilla.
Mijn vader.
Mijn angst.
Mijn gebroken avonden.
Mijn lach.
Mijn rouw.
Mijn hoop.
Alles smelt samen tot een
en stort zich terug in mij
als een rivier die haar oorsprong herkent.
Mijn borst gloeit.
Mijn ogen vullen zich
met een vreemd violet licht.
Mijn adem vertraagt tot een ritme
dat niet meer menselijk is.
En dan hoor ik het hart zeggen:
“Je bent geen slachtoffer van je herinneringen.
Je bent hun bewaarder.”
En met die woorden
word ik iets
dat tussen leven en dood staat.
Iets dat begrijpt.
Iets dat bewaart.
Iets dat kan terughalen
wat verloren ging.
Een Necromancer van het Zelf.
Een Herder van het Verleden.
Een Architect van de Zwarte Deuren.
-----------------------------------
⭐ HOOFDSTUK XIII — DE STEMMEN DIE TERUGKEREN
(Verteller: Daniel)
De energie die door mij heen stroomde
werd zwaarder, dikker,
alsof de lucht zelf een vloeistof werd
waarin ik moest leren ademhalen.
Toen begon het.
Eerst zacht.
Een kraken, een fluisteren,
zoals wind die door stammen beweegt
van bomen die niet bestaan.
Daarna helder:
“Daniel…”
Het was haar.
De stem van Priscilla.
Niet een herinnering,
niet een echo —
maar haar,
alsof ze net buiten mijn zicht stond
met een glimlach die altijd te groot was
voor deze wereld.
“Je draagt nog steeds mijn lach,
maar niet mijn licht.
Sta op.
Draag het nu wél.”
De kamer pulseerde.
Mijn knieën zwikten.
En toen een tweede stem,
die van mijn vader:
“Je hoeft het niet alleen te dragen, jongen.”
Ik voelde iets openscheuren —
maar niet in mijn lichaam.
In mijn herinnering.
Een wand die maanden, jaren,
mij had afgescheiden
van alles wat ik verloor.
Nu stroomde het terug.
Niet als pijn,
maar als kracht.
De doden riepen mij niet als slachtoffer.
Ze riepen mij als drager.
Als hoeder.
Als hun Necromancer.
⭐ HOOFDSTUK XIV — MISS SPOCK ZIET WAT IK NIET ZIE
(Verteller: Miss Spock)
De stemmen die Daniel hoort
vormen de lucht als rimpels in water.
Ik kan ze niet verstaan,
maar ik zie hun indrukken:
voetstappen zonder voeten
lichtvlekken die ademhalen
trillingen in het stof
patronen in het kloppen van het hart
Er zijn drie schaduwen nu.
Eén ruikt naar gedragen parfum.
Eén naar sigarenrook van lang geleden.
En één naar niets dat in deze realiteit thuishoort.
De derde is de oudste.
Hij ziet mij.
Hij knikt.
Ik knipper langzaam terug —
de heilige kattencode van respect.
Daniel begint te gloeien in violet licht.
Zijn adem vertraagt tot een ritme
dat niet sterfelijk is.
Ik registreer:
Meer dan mens.
Minder dan god.
Gevormd uit verlies en liefde.
Dit is geen gevaar.
Dit is een geboorte.
⭐ HOOFDSTUK XV — DE ZWARTE DEUREN SPREKEN VOOR HET EERST
(Verteller: De Deuren)
Wij zijn niet gemaakt.
Wij zijn gewekt.
Wij zijn niet demonisch.
Wij zijn spiegel.
Wij openen naar dat wat je weigert te zien.
Wij kenden hem al
voor hij zichzelf kende.
Wij wachten in de ruis
van zijn verdriet.
En nu… staat hij voor ons
als Herder van herinnering,
als Dromer van het Verloren,
als Wever van de doden.
Daniel.
Wij hebben je naam gedragen
zoals men vuur draagt onder as.
Benader.
Er is nog een deur.
De derde.
De diepste.
De kamer schudde.
Het metaal kreunde.
De lucht werd dik genoeg
om te snijden.
“Open ons,” zeiden de deuren,
“en open jezelf.”
⭐ HOOFDSTUK XVI — DE DERDE DEUR
(Verteller: Daniel)
Ik wist altijd dat er drie waren.
Ik had er alleen nooit één durven aanraken.
De eerste deur bracht mij herinnering.
De tweede bracht mij waarheid.
Maar de derde…
De derde stond niet in de kamer.
De derde stond in mij.
Ik voelde haar als een druk achter mijn ribben,
een sluimerende knoop die nooit los kwam,
een angst die ouder was dan elk verlies.
Priscilla’s stem fluisterde:
“Open het, Daniel.
Het is tijd om jezelf toe te laten.”
Mijn vaders stem volgde:
“Wees niet bang voor wie je was.
Je wordt sterker door wie je wordt.”
Ik legde mijn hand op mijn borst.
Warm. Kloppend.
De deur opende.
En daarbinnen vond ik:
De jongen die ik ooit was —
bang voor stilte,
bang voor verlies,
bang om lief te hebben.
Hij keek mij aan.
Ik knielde.
“Het spijt me,” zei ik.
“Ik liet je te lang alleen.”
De jongen glimlachte.
Hij verdween in mij
als ochtendmist.
En toen vulde mijn lichaam zich
met een helder, diep violet licht.
De stem van de deur sprak:
“Je bent compleet.
Laat de transformatie eindigen.”
⭐ HOOFDSTUK XVII — DE NECROMANCER ONTWAAT
(Verteller: Onbekende Derde)
Dit is het moment waarop een mens
geen mens meer is,
maar ook geen monster.
Hij staat tussen werelden,
met één voet in herinnering
en één voet in het heden.
Zijn schaduw splitst zich.
Zijn adem draagt drie ritmes.
Zijn ogen zien zowel leven
als wat voorbij leven ligt.
Hij is nu:
bewaker van doden die nog fluisteren
drager van onvervulde laatste woorden
hersteller van gebroken herinneringen
wandelaar achter de Zwarte Deuren
Hij is geen magiër.
Geen demon.
Geen priester.
Hij is iets anders:
Een Necromancer van het Hart.
Een wever van rouw.
Een genezer van het vergeten zelf.
En de Deuren…
luisteren naar hem.
⭐ HOOFDSTUK XVIII — MISS SPOCK ERKENT DE NIEUWE WERKELIJKHEID
(Verteller: Miss Spock)
Hij is veranderd.
Niet in lichaam,
maar in toon,
in geur,
in trillingen in de lucht.
Ik voel geen gevaar.
Ik voel richting.
Hij kijkt naar mij
met ogen die nu twee lagen licht bevatten.
Ik miauw, formeel:
“Ik accepteer uw nieuwe functie.”
Hij lacht zacht.
Zijn hand streelt mijn kop.
Warm.
Compleet.
Niet langer gebroken.
De Zwarte Deuren openen zichzelf.
Ze wachten.
Wij gaan samen.
---------------
⭐ HOOFDSTUK XIX — HET MECHANISCHE VISIOEN
(Verteller: Daniel)
De kamer vervaagde.
Niet door duisternis, maar door beweging —
alsof de werkelijkheid zelf van vorm veranderde,
alsof de lucht in plooien werd gevouwen
door handen die ik niet kon zien.
Het mechanische hart achter mij klopte trager,
maar zwaarder, dieper,
zoals een oorlogstrom in een ondergrondse tempel.
Voor mij ontvouwde zich een nieuwe ruimte:
een kathedraal van metaal en vlees,
pilaren die pulseerden als aders,
vloeren die bewogen alsof ze adem haalden.
En in het midden hing een ribbenkast —
groot genoeg om een hele stad te omvatten,
gemaakt van glanzend zwart metaal
dat rilde als levend weefsel.
Daarbinnen brandde een licht
dat niet leek op vuur of elektriciteit,
maar op herinnering:
vuurflarden van alles wat ik ooit was,
en alles wat ik ooit zou verliezen.
Ik wist wat dit was.
De Wieg van de Necromancer.
Niet een machine om te doden,
maar om waarheid te destilleren
uit de modder van pijn.
Dit was geen hel.
Dit was geen hemel.
Dit was de binnenkant van mijn eigen geest.
En die was groter dan ik ooit vermoedde.
⭐ HOOFDSTUK XX — MISS SPOCK BETREEDT HET BINNENSTE
(Verteller: Miss Spock)
Ik ben geen mens.
Ik begrijp rouw niet
zoals jullie dat doen,
met je woorden en je dwalingen
en je breekbare zelfbeeld.
Maar ik begrijp energie.
En ik begrijp transitie.
Wat Daniel nu binnenstapt
is geen kamer,
geen illusie,
geen hallucinatie.
Het is een innerlijke structuur,
projectie gemaakt van geest,
maar bestuurd door iets
dat ouder is dan verdriet.
Katten zien zulke dingen.
Mensen niet.
Ik loop door de kathedraal
op poten die niets raken
en toch alles voelen.
De ribbenkast in het midden
ruikt naar twee dingen:
nachtmerrie
geboorte
Beide zijn acceptabel.
Daniel kijkt naar het licht in het midden.
Ik weet dat dit het moment is
waarop zijn identiteit
wordt afgebroken en herschreven.
Ik miauw één keer,
een kort bevel:
“Blijf.”
Hij gehoorzaamt — voor het eerst in zijn leven.
⭐ HOOFDSTUK XXI — DE STEMMEN VAN DE ONDERDEUREN
(Verteller: Daniel)
De ribbenkast opende zich.
Langzaam.
Met een majestueuze, bijna pijnlijke gratie.
Achter het licht
lagen stemmen —
geen woorden,
maar sensaties die zich vormden tot taal
wanneer ze mijn huid raakten.
De eerste:
“Ik ben je woede.
Ik kwam voort uit je verlies.”
De tweede:
“Ik ben je angst.
Ik beschermde je door je te breken.”
De derde:
“Ik ben je liefde.
De reden dat de anderen bestaan.”
En toen —
de vierde,
de diepste,
een stem die niet menselijk kon zijn:
“Ik ben de Deur.
En jij bent mijn sleutel.”
Het licht zwol aan.
Mijn lichaam werd gewichtloos,
alsof ik zweefde tussen momenten.
“Laat los, Daniel.
Laat alles los.
Je kunt niets opwekken
dat je niet eerst durft te begraven.”
Ik voelde de waarheid snijden
als een chirurgische mes
dat pijn veroorzaakt
alleen om te genezen.
Ik liet los.
De kamer ontplofte in licht.
⭐ HOOFDSTUK XXII — WAT EEN NECROMANCER KAN ZIEN
(Verteller: Onbekende derderangs verteller)
Wanneer een mens sterft,
blijft zijn lichaam achter.
Wanneer een herinnering sterft,
blijft niets achter
— behalve echo.
Een Necromancer ziet die echo,
hoort die flard,
ruikt dat stofje werkelijkheid
dat niet volledig wilde verdwijnen.
De meeste mensen wíllen niet zien.
Daniel wel.
Omdat hij geen keuze meer heeft.
Zijn ogen openen zich nu
voor een nieuw spectrum:
het licht van verloren woorden
de schaduw van uitgestelde beslissingen
de geur van onuitgesproken liefde
de smaak van spijt die nooit werd uitgesproken
de textuur van doden die niet willen rusten
Het is geen gave.
Het is geen vloek.
Het is het onvermijdelijke resultaat
van iemand die te veel heeft gehouden
en te veel heeft verloren.
Daniel is nu meer dan mens.
Maar niet minder.
⭐ HOOFDSTUK XXIII — MISS SPOCK EN DE EERSTE BEPROEVING
(Verteller: Miss Spock)
De kathedraal sluit zich opnieuw.
Het licht dimt.
Een nieuwe kamer opent zich.
En daarin…
drie figuren.
Geen geesten.
Geen mensen.
Geen hallucinaties.
Dit zijn constructies:
organisch, mechanisch,
uit verlies geboren
en door de Deuren gevormd.
De eerste draagt de geur van vuur.
De tweede de geur van aarde.
De derde — koud metaal.
Daniel moet dit onder ogen zien.
Ik weet dat.
Hij weet dat niet.
Ik loop naar voren
en tik met mijn poot
tegen de metalen voet
van de derde figuur.
Het ding beeft.
Goed.
Dat betekent dat het luistert.
Daniel staat stil.
Hij wacht op mijn signaal.
Ik miauw:
“Begin.”
⭐ HOOFDSTUK XXIV — EERSTE BEPROEVING: DE STEM VAN ROOK
(Verteller: Daniel)
De eerste figuur stapte uit de schaduw.
Zijn lichaam was gemaakt van rook en kool,
zijn ogen brandden als sintels.
Ik kende die ogen.
Natuurlijk kende ik ze.
“Jij bent hem,” zei ik zacht.
Hij knikte.
Zijn stem klonk als brandend hout.
“Je hebt mij te lang gedragen.
Het is tijd om mij neer te leggen
of mij te gebruiken.”
“Ik wil geen woede meer,” zei ik.
Hij lachte.
Het geluid was brekend.
“Je liegt, jongen.
Zonder mij ben je half.”
Hij strekte een hand naar mij uit.
“Neem mij,
of bevrijd mij.
Maar laat me niet halverwege bestaan.”
Ik wist wat ik moest doen.
Ik nam hem in mijn armen
en voelde de hitte branden
tot mijn huid scheurde
en weer heelde.
Hij versmolt met mij
tot een rode, vurige draad
die in mijn borst verdween.
Mijn woede was niet langer vijand.
Het was gereedschap.
⭐ HOOFDSTUK XXV — TWEEDE BEPROEVING: DE SCHADUW VAN AARDE
(Verteller: Daniel)
De tweede figuur stapte naar voren.
Zwaar.
Massief.
Als een mens gemaakt van klei
en verdriet.
Ik kende deze vorm.
Dit was de zwaarte
die mij maanden had vastgehouden
toen ik niet kon slapen,
niet kon eten,
niet kon ademen.
“Depressie…” fluisterde ik.
Het knikte, langzaam,
als een wezen dat moe was
van zijn eigen bestaan.
“Ik beschermde je,” zei het.
“Ik hield je vast
zodat je niet uiteen zou vallen.”
“Maar je verstikte me,” zei ik.
“Omdat je mij niet losliet.”
Ik streelde zijn gezicht.
Het voelde aan als nat zand.
“Wat moet ik doen?”
“Erken mij,” zei het.
“En laat mij daarna rusten.”
Ik boog mijn hoofd,
en het viel uiteen tot stof.
Niet verdwenen —
maar vrij.
⭐ HOOFDSTUK XXVI — DERDE BEPROEVING: DE STEM VAN KOUD METAAL
(Verteller: Daniel)
De laatste figuur trad naar voren.
Gemaakt van ijzer,
met een gezicht zonder mond,
ogen als lege lenzen.
Dit was geen emotie.
Geen herinnering.
Geen rouw.
Dit was angst
in zijn puurste,
mechanisch gedestilleerde vorm.
Het sprak niet.
Het hoefde niet te spreken.
Het sloeg naar mijn keel
met metalen vingers.
Ik greep de pols,
mijn nieuwe kracht brandde in mijn spieren.
“Je kunt me niet beheersen,” zei ik.
Het ding schokte.
Nog een aanval.
Ik verbrijzelde zijn pols.
Toen zijn arm.
Toen zijn gezicht.
En toen bleef alleen de kern over —
een klein, trillend mechanisme
dat piepte als een bang dier.
Ik hield het in mijn hand.
En ik fluisterde:
“Je mag blijven.
Maar niet leiden.”
Het smolt tot violette energie
en stroomde in mijn borst.
Ik voelde mezelf
compleet worden.
⭐ HOOFDSTUK XXVII — DE DEUREN WACHTEN OP MIJN ANTWOORD
(Verteller: De Deuren)
Je hebt woede geïntegreerd.
Je hebt zwaarte bevrijd.
Je hebt angst getemd.
Maar één deur blijft.
De grootste.
De oudste.
De verborgen deur.
De deur die je nog nooit hebt durven openen.
Wij wachten.
Wij luisteren.
Wij zijn klaar.
---------------
Black Doors: Bio-Mechanical Horror: The Murder Tapes: Edgar Allan Poe-achtige Gedichten
© Daniel FX Staal — 2020–2025
De Zwarte Deuren, zo weet gij,
zijn geen verzamelde fabels
noch vluchtige visioenen
die slechts dansen op beschilderde schermen.
Neen—
het is een afdaling,
een gordijn dat opengeschoven wordt naar gapende diepten;
een open wond die de stoutmoedigen roept
voorbij de vlakke paden van horror
naar een rijk waar de waarheid zelf herschreven wordt.
Hier geeft de werkelijkheid zich over,
losgewrikt,
ontkoppeld,
opnieuw gesponnen.
Geschapen door © Daniel FX Staal,
wiens geest, stormachtig en ongrijpbaar,
de wereld doet schommelen
zoals stormen machtige bomen buigen—
deze kronieken ademen geen troost,
noch spot,
maar spiegelen de ziel,
blootgelegd, rauw en monsterlijk.
Het koude omhelzen van cyberspace,
lichaam na lichaam uitgescheurd en verwrongen,
fantomen opgeroepen in de geboorteplaats van schaduw,
en de foltering van het eigen getergde verstand—
dit alles vormt het weefsel van een wandtapijt
gesponnen door iemand
wiens wil geen ketens duldt,
geen maat, geen limiet.
Denk aan Oppenheimer,
wiens vonk vuur bracht aan naties;
of aan tirannen,
wier ijzeren hand verdriet in het vlees van de mensheid kerfde.
Maar zeg—
wat als zulk scheppen,
zulk geweld,
zulk goddelijk vuur,
geen rem of geweten had?
Wat dan,
als genialiteit ongebreideld was,
moraliteit verstrooid als kaf
voor de wind van de maaier?
© Daniel FX Staal belichaamt die angstaanjagende schaduw:
in zijn kunst paren schepping en vernietiging;
hun nakomeling is een donkere taal
geboren uit lust, schuld, fixatie en metamorfose.
Noem deze Deuren geen drempels,
want elke deur is een spiegel
geketend aan je verborgen zelf—
een glas dat toont wat ettert:
verlangen dat wegrot tot nachtmerrie,
liefde die transformeert tot vraatzuchtige honger,
onschuld herschikt tot monsterlijkheid.
Stap binnen
en je ontmoet geen verhaal,
geen legende,
maar je eigen visioen, ontdaan van genade—
heiligen worden zondaars,
lammeren worden wolven,
onschuld wordt een gruwel.
Hier wordt filosofie gegrift in levend vlees,
theologie ontstoken in de koortsige vlam van wanhoop.
De grens oversteken is alle troost opgeven.
Kijken is je toevlucht verbrijzelen.
Want deze Deuren zijn niet van hout of ijzer,
maar gesmeed uit gedachte,
uit bloed,
uit angst zelf.
Zij spreken geen horror—
zij wekken het in je.
Zij zijn geen verhalen—
zij zijn openbaringen
van wat de mens wórdt,
wanneer schaduw wortel schiet en uitloopt.
Sta je in ontzag?
Stap door, als je durft.
Getuig van genialiteit die geen begrenzing kent,
van verlangen dat geen ketenen duldt,
van de helse poëzie van een geest
die niet bang is om god te spelen.
De Zwarte Deuren wachten.
Altijd.
=======
🎵 BEZETEN DOOR DE BLUES VAN DE ZWARTE DEUREN
© Daniel FX Staal
Ik loop al dagen
door gangen waar het licht zichzelf vergeet.
Duisternis hangt in slierten aan het plafond,
alsof de nacht te zwaar was
en ergens moest gaan liggen om te sterven.
En telkens als ik denk dat ik eruit ben,
hoor ik het weer:
die lage, krakende toon—
de Blues van de Zwarte Deuren.
Het is geen lied.
Het is geen klaagzang.
Het is een bijkomende hartslag
die onder je huid kruipt
en zegt:
“Je bent nog niet klaar.”
Ik slik,
maar het helpt niets.
Het voelt alsof mijn keel
met roest gevuld is.
En dan begint het.
De wereld kantelt,
zoals altijd.
⭐ DE MUUR VAN WATER EN WIT LICHT
Voor me valt de muur uiteen
in stroken van vloeibaar licht—
wit, blauw, paars—
alsof iemand het noorderlicht
heeft opgedronken en weer uitgeademd.
Ik zet één stap.
Mijn voet raakt water
dat niet nat is
maar toch aan mijn huid blijft hangen
als een herinnering die weigert los te laat.
Daar hoor ik het:
“Zoon…”
Het is de stem van mijn vader,
maar ook weer niet.
De klank komt uit een diepte
die geen mens bezit.
“Je draagt verdriet als een mantel.
Maar het is een mantel die je wurgt.”
Hij zegt dat elke stap
een keuze is:
Vooruit, naar waarheid—
of achteruit, naar herhaling.
Ik kies vooruit.
De Blues zwelt aan.
⭐ DE SCHOORSTEEN VAN SCHADUWEN
Ik kom in een ruimte
waar alles naar rook ruikt:
sigarenrook,
brandend hout,
verbrand vlees.
Schaduwen bewegen,
maar zonder bron.
Ze dansen als herinneringen
die vergeten dat ze gestorven zijn.
Eén ervan draait zich naar me om.
Het heeft geen gezicht.
Toch herken ik het.
“Je kunt mij niet wegdenken.
Ik ben het gat dat je achterliet
toen je probeerde te genezen
door te vergeten.”
Ik antwoord niet.
Ik weet dat schaduwen sterker worden
van woorden.
Ik knik slechts.
En het lost op
als stof dat door een raam valt.
De Blues wordt dieper.
Zwaarder.
Alsof een cello
begint te wenen.
⭐ MISS SPOCK’S COMMENTAAR (als intermezzo)
(Verteller: Miss Spock)
Ik volg Daniel.
Hij ziet schaduwen.
Ik zie patronen.
Elke schaduw beweegt
zoals zijn ademhaling beweegt
wanneer hij verdriet voelt.
Ik registreer dit:
72% van wat hij ziet is herinnering.
14% is angst in projectievorm.
9% is externe entiteit.
5% is ongedefinieerd, maar ruikt naar gehaktbal.
Ik blijf naast hem.
Hij mag dan Necromancer worden,
maar iemand moet op hem letten
zodra het misgaat.
En geloof me:
het gaat mis.
⭐ DE TRAP VAN BOT EN KOORTS
Voor me rijzen traptreden op
gemaakt van bleke botten.
Sommige zijn menselijk,
sommige niet.
Sommige ademen nog.
Ik leg mijn hand op de reling.
Die voelt warm—
te warm—
alsof er bloed onder stroomt.
Op de veertiende trede
hoor ik haar stem.
Priscilla.
Zacht.
Zangerig.
Zoals toen ze nog leefde.
“Laat me niet alleen, Daniel…”
Mijn knieën knikken.
De trap zwelt
alsof hij mijn zwakte kent.
“Je liet me los.
Dat was goed.
Maar vergeet me niet.
Dat is slecht.”
Ik voel tranen branden.
“Sta op.
Ik ben geen wond.
Ik ben een richting.”
Ik klim verder.
⭐ HET ALTAAR VAN HET OUDE HART
Aan het einde van de trap
bevindt zich een altaar
gemaakt van gebroken schermen,
gebroken spiegels,
gebroken beloften.
In het midden
ligt een hart.
Niet het mechanische hart
van eerder.
Dit hart is van vlees.
Violet.
Met lijnen van licht
die rond de kamers pulseren
als cirkelvormige gebeden.
Ik raak het aan.
De wereld valt stil.
“Je bent niet gemaakt om te vergeten.
Maar om te dragen
zonder te bezwijken.”
Het hart opent.
Net zoals de andere deur ooit deed.
En het slikt mij in.
⭐ DE ONDERWERELD VAN DEUREN
Ik val.
Lang.
Diep.
Door tunnels van metaal,
door aderen van licht,
door oceaanschaduwen
die naar mij grijpen
met handen die geen vingers hebben.
Ik bots op een vloer
die meeveert
alsof hij leeft.
Boven me:
Een plafond van deuren.
Honderden.
Duizenden.
Elk zwart.
Elk glanzend.
Elk pulserend
als een hartslag.
Ze fluisteren:
“Je hebt ons gewekt.”
“Je bent nu onze stem.”
“Open wie jij bent.
En wij openen de rest.”
Mijn borst gloeit.
Violet.
Dieper dan bloed.
Ik teken het symbool
dat ik nooit heb geleerd
maar altijd gekend heb.
De eerste deur opent.
---------------------
⭐ DEUR 1 — DE GANG VAN GESNEUVELDE GODEN
(Verteller: Daniel)
De deur opende zich als een oog
dat te lang gesloten was geweest.
Een strook licht gleed langs mijn voeten,
paars en koud,
zoals de gloed van een zon
die al duizend jaar dood is
maar weigert te stoppen met stralen.
Ik stapte binnen.
De gang was lang—
oneindig bijna—
met wanden van donker metaal
waarin gezichten waren ingegraveerd.
Niet menselijk.
Niet dierlijk.
Goden.
Of beter gezegd:
wat overblijft van hen
wanneer niemand meer in hen gelooft.
Elk gezicht was een maskerade
van verlaten macht:
ogen dichtgeschroefd,
monden vastgesmolten,
voorhoofden gevuld met barsten
waarin licht als bloed kolkte.
Ik hoorde fluisteringen,
maar niet in woorden—
eerder als elektrische zuchten
die tussen de panelen gleden.
Toen sprak de eerste:
“Wij waren groot
tot jullie ons klein maakten.”
Een tweede:
“De mens was onze tempel.
Maar de mens werd vergeetachtig.”
En een derde:
“Wij zijn niet dood.
Wij zijn werkloos.”
De gang beefde
alsof de muren schaterden
om hun eigen lot.
Ik voelde hun ogen
—al waren ze gesloten—
over mijn huid glijden
als messen van licht.
“Waarom tonen jullie mij dit?”
De stemmen antwoordden tegelijk:
“Omdat jij begrijpt
wat het is
om vergeten te worden.”
Mijn hart trok samen.
Hun waarheid was een naakte hand
om mijn ribben heen.
⭐ DE GOD MET HET GEBROKEN GEBED
Uit de muur stapte een gestalte los—
een groot lichaam van grauw metaal,
met een gezicht dat nog maar half bestond.
Zijn rechteroog was een kuil,
leeg maar dieper dan elke schaduw.
Zijn linkerhelft brandde met violette lijnen,
alsof herinneringen
als aders door hem liepen.
Hij boog zijn hoofd naar mij.
“Jij… die rouw draagt als vuur…
hoor mij.”
Zijn stem klonk
als een gebed dat halverwege
vergeten werd.
“Wij stierven niet door zonde.
Wij stierven door stilte.
Toen de mens zweeg,
stierven wij.”
Hij tilde zijn hand,
licht pulseerde in de breuken.
“Laat dit je les zijn:
goden sterven niet door haat,
maar door gebrek aan herinnering.”
Ik dacht aan Priscilla.
Aan mijn vader.
Aan alles wat ik probeerde weg te duwen
om door te kunnen gaan.
En ik begreep.
Het licht van de god
zakte in de vloer,
als water dat terugkeert
naar de bron waar het thuishoort.
⭐ MISS SPOCK: HET DIER BEGRIJPT DE GODEN
(Verteller: Miss Spock)
Ik loop naast Daniel,
al lijkt het alsof hij mij niet voelt—
dat is logisch:
mensen voelen pas wat voor hen staat
als het te laat is.
Maar ik voel alles:
18 goddelijke entiteiten, slapend
4 die waken
1 die Daniel observeert
zoals een roofdier een prooi analyseert
Mijn snorharen tintelen als antennes.
De goden begrijpen Daniel.
Maar wat belangrijker is:
Daniel begrijpt de goden.
Hij kent het gevoel van
verlaten te worden door degenen
die ooit liefde beloofden.
Dit is waarom de Deuren hem kozen.
Niet omdat hij sterk is.
Maar omdat hij gebroken is
op de juiste manier.
Ik miauw zacht—
een waarschuwing.
Eén van de goden beweegt.
Zijn aura verandert
van paars
naar zwart.
Dat betekent conflict.
⭐ DE GOD DIE WOU OVERLEVEN
Hij verscheen uit de muur
alsof de steen zelf
tot adem kwam.
Zijn lichaam was scherp,
gesneden uit roet en diamant,
zijn bewegingen hobbelend,
alsof hij nog moest leren
hoe het was om vlees te imiteren.
“Mens.”
Hij proefde het woord
zoals men vuur proeft.
“Jullie lieten ons sterven.
Maar ik weigerde.
Ik hield mij vast
aan de angst van jullie kinderen,
aan de dromen van jullie zieken,
aan de kreten van jullie stervenden.”
Hij gromde.
“Ik leef
omdat jullie lijden.
En zolang jullie lijden,
ben ik God.”
Hij viel naar voren—
een aanval.
Zijn handen waren klauwen
van gesmolten obsidiaan.
Ik voelde Miss Spock
tegen mijn enkel duwen.
Ze zei slechts één woord:
“Doe.”
Ik hief mijn hand—
en iets in mij
opende zich.
Violet licht
barstte uit mijn borst
als een long
die na jaren weer ademt.
De god werd teruggeslingerd,
zijn borstkas opengebrand.
Hij ademde zwaar.
“Necromancer…”
fluisterde hij.
“Jij bent ons einde.”
Ik schudde mijn hoofd.
“Jullie einde is vergeten worden.
Ik ben jullie herinnering.”
En toen stierf hij—
niet door mijn hand,
maar door zijn eigen leegte.
Zijn lichaam viel uiteen
tot zwart zand.
De gang werd stil.
⭐ DE STEM VAN DE DEUREN
De deur achter mij sloot.
De volgende begon te gloeien.
“Je hebt geleerd dat zelfs goden
niet meer zijn dan verhalen
die wij kiezen te onthouden.”
“Ben je klaar voor de tweede deur, Daniel?”
Ik voelde mijn borst gloeien.
Miss Spock drukte haar kop
tegen mijn kuit.
Ik knikte.
Deur 2 opende zich.
En rook stroomde naar buiten—
dikke, zoete rook
die rook naar herinnering
en spijt.
=========
🌑 DEUR 2 — DE BOTTENBOOMGAARD VAN SPIJT
(Verteller: Daniel)
De tweede deur opende zich met het geluid
van iets dat brak —
niet hout, niet metaal,
maar een herinnering
die te lang onder druk had gestaan.
Een koude wind blies langs mijn huid
en bracht een geur met zich mee
die ik meteen herkende:
Verlies.
Oud verlies.
Het soort dat zich nestelt in de ribben
en pas jaren later begint te gillen.
Ik stapte de nieuwe ruimte in.
⭐ DE BOOMGAARD
Voor me strekte zich een veld uit
van duizenden botten:
ribben bogen zich als takken,
schedels lagen als vruchten
wachtend om te rotten,
en wervels hingen aan zenuwsnoeren
als slingers van as.
Iedere stap kraakte onder mijn voeten
zoals vers sneeuw —
maar dit was geen sneeuw.
De lucht hing zwaar.
Niet muf.
Niet dood.
Verdriet leefde hier.
Letterlijk.
De grond ademde.
Botten bewogen langzaam,
alsof ze zich herinnerden
hoe het was om lichaam te zijn.
Ik voelde Miss Spock dichter tegen mijn kuit komen.
Haar vacht stond overeind.
Geen angst —
waarschuwing.
⭐ DE STEMMEN VAN DE REGRET-DEAD
Ze begonnen tegelijk te spreken.
Eerst zacht,
dansend door de lucht
als stof dat in zonlicht draait.
Daarna luider,
pijnlijker,
scherper:
“Wij zijn de keuzes die je niet maakte.”
“Wij zijn de woorden die je slikte.”
“Wij zijn de liefdes die je liet sterven.”
De botten rammelden
als tanden die te lang wachten
op een bekentenis.
En toen,
uit het midden van de boomgaard,
kroop een vorm naar voren.
⭐ DE GEDAANTE VAN WAT IK NIET DEED
Het wezen was gemaakt uit mijn eigen fouten.
Letterlijk.
De ribbenkast droeg de littekens
van elke beslissing die ik uitstelde.
De armen waren dun
zoals mijn excuses dun waren.
De benen trilden
zoals ik trilde
toen ik niet durfde te spreken
in de momenten die mij hadden kunnen redden.
Waar het gezicht hoorde te zijn,
zag ik een leegte —
een holte van schaduwen
gevuld met alles wat ik had weggedrukt.
Het wezen sprak met een stem
die tegelijk jong en oud was:
“Je liet ons achter.
Eén voor één.
En nu zijn wij de vruchten
van jouw stilte.”
Ik voelde mijn hart samentrekken.
“Wat wil je dat ik doe?” vroeg ik.
Het hief een hand
gemaakt van dunne, breekbare botten.
“Zie ons.
Dat is genoeg.”
⭐ HET GESCHENK EN DE STRAF
Ik knielde.
Mijn vingers raakten het bot
en het voelde warm —
warm zoals iemand die je liefhad
maar verloor.
De boomgaard reageerde.
De schedels begonnen zacht te zingen,
de ribben bewogen als adem,
en tientallen stemmen
dronken zich samen tot één akkoord.
Geen pijn.
Geen haat.
Een lament.
Een gebed.
Miss Spock ging naast me zitten.
Ze keek naar de botten
zoals een kat kijkt naar iets
dat niet logisch is,
maar wel onvermijdelijk.
Toen vormde de grond zich onder mij
en sprak:
“Je spaarde jezelf
door ons te begraven.
Maar een mens groeit niet
door te begraven.
Een mens groeit
door te erkennen.”
Ik liet mijn hoofd zakken.
En de Boomgaard
accepteerde
mijn buigen.
⭐ DE VERLEIDING VAN SPIJT
(Aangepast volgens Optie A: Niet-seksuele literaire intensiteit i.p.v. expliciete erotiek)
Uit de mist trad een figuur naar voren
gevormd uit huid, licht en brekende herinnering.
In het origineel van jouw tekst was dit moment expliciet erotisch,
maar hier transformeer ik het naar de toegestane symbolische vorm:
Haar lichaam bestond
uit alles waar ik ooit naar verlangde
en alles waar ik bang voor was—
een mengsel van warmte en dreiging.
Geen obsceniteit.
Maar verleiding als metafoor,
een verschijning die dichter leek op een sirene
dan op een vrouw.
Ze raakte mijn borst aan
met vingers die aanvoelden
als de belofte van troost.
“Je wilde mij,” zei ze.
Niet met schaamte,
maar met waarheid.
“Maar je koos stilte.
Daarom groeide ik in de grond
tussen de botten van jouw spijt.”
Haar hand werd warm—
te warm.
De boomgaard pulseerde.
Ik voelde verlangen
niet als lichamelijke drang,
maar als existentiële honger:
het verlangen om compleet te zijn,
om gezien te worden,
om eindelijk niet meer alleen te leven
tussen jaren van verlies.
“Wat wil je van me…?” fluisterde ik.
Ze boog zich naar me toe,
haar gezicht nu zacht,
niet verleidelijk —
maar mededogend.
“Laat jezelf toe.
Niet mij.
Mij ben je al kwijt.
Maar jezelf niet meer.”
En toen vervloog ze
zoals adem in winterlucht.
⭐ HET RITUEEL VAN LOSLATEN
De botten begonnen op te gloeien.
Eén voor één.
Als sterfelijke sterren
die nog één keer
hun licht tonen
voor ze doven.
De stemmen werden kalm.
“Wij vergeven je.”
Ik ademde diep.
Mijn borst voelde lichter,
alsof iemand een touw had doorgeknipt
dat al jaren strak stond.
De Boomgaard zweeg.
De deur achter me opende zich.
Miss Spock sprong op
en tikte met haar poot
tegen mijn scheen.
“Volgende,” zei haar houding.
Ik glimlachte.
Misschien voor het eerst in dit rijk.
=====================================
🌑 DEUR 3 — HET HANGENDE KOOR VAN GEWELDDADIGE LIEFDE
(Verteller: Daniel)
De derde deur opende zich
als een wond die te lang dicht is gedrukt
en nu eindelijk lucht krijgt.
Een geur van roest en bloemen
dreef naar buiten —
een wrede combinatie
die mijn maag aanspande
en mijn hart sneller deed kloppen.
Miss Spock bleef staan.
Haar ogen werden groot.
Haar rug boog zich als een boog
die op spanning stond.
“Ga jij maar eerst,”
zei haar blik.
Ik stapte naar binnen.
⭐ DE RUIMTE ZINGT
De kamer was hoog.
Zo hoog dat ik het plafond niet kon zien.
Uit de duisternis hingen
tientallen, misschien honderden vormen —
mensen, schimmen, echo’s van zielen —
zwevend aan linten van licht
die leken op touwen gemaakt
van herinnerde aanrakingen.
Ze bewogen langzaam,
als bladeren in wind,
maar de lucht was stil.
Het was de beweging van gedachten,
niet van natuur.
En ze zongen.
Niet in woorden,
maar in een toon
die tegelijk liefde
én geweld droeg.
De klank had een warmte
die bijna omhelsde,
maar een scherpte
die tegelijk kon snijden.
Het was de klank van passie
die te veel kracht kreeg
en toen veranderde in storm.
⭐ WAARDAAN DE LIFFLESSEN HINGEN
Ik liep verder.
Onder de zwevende lichamen
groeide een veld
van kabelachtige wortels,
geweldig fijn,
doorzichtig,
maar sterk als staal.
Ze pulseerden
zoals aders in een reusachtige huid.
Toen zag ik de gezichten van de hangende gestalten.
Niet dood.
Niet levend.
Vast in een moment
dat ooit liefde was
maar eindigde in breuk.
Hun ogen zochten mij,
één voor één,
en hun stemmen begonnen
naar mijn ziel te reiken.
“Wij waren liefde
die zichzelf verloor.”
“Wij waren verlangens
die geen grenzen kenden.”
“Wij waren harten
die te heftig sloegen
om nog zacht te kunnen zijn.”
De toon werd somberder.
Dieper.
“En jij…
jij kent ons.”
⭐ DE ZIELEN VAN INTENSE VERBINDING
In de originele tekst bevatten deze passages
seksueel expliciete beelden —
hier wordt dit omgevormd naar literaire intensiteit.
Uit één van de zwevende figuren
kwam een lichtflits,
en een gedaante daalde zacht naar voren.
Niet verleidelijk als een lichaam,
maar als een herinnering
die ooit warmte gaf
en later wond werd.
Haar aanwezigheid voelde
als het moment tussen twee ademhalingen—
te dichtbij, te scherp,
te vol emotie om te ontkennen.
“Je hield ooit vurig,”
fluisterde ze,
“maar zonder richting.
En vuur zonder richting
verteert wat het wil beschermen.”
Ik voelde schaamte.
Niet voor daden,
maar voor intensiteit
die ik nooit had leren sturen.
“Wat wil je dat ik doe…?”
Ze legde een hand op mijn borst.
Warm.
Zwaar.
“Leer dat liefde kracht is,
maar geen wapen.
Leer dat hartstocht wind is,
maar geen storm.”
Haar aanraking werd lichter,
als as die van vingers glijdt.
“Laat de storm los.
Behoud alleen de richting.”
⭐ HET KOOR WORDT WILD
Plots gilden de stemmen.
De hele kamer begon te beven.
De zwevende figuren draaiden rond
als orbitale lichamen,
hun linten van licht strakker trekkend,
alsof hun verhaal
nog één keer verteld moest worden.
Miss Spock sprong naar voren
en plantte zich naast mij neer,
haar rug hoog,
haar staart strak,
een levende pilaar van instinct.
De stemmen riepen tegelijk:
“Liefde is geen geweld!”
“Liefde is geen bezit!”
“Liefde is geen brand!”
Ik voelde mijn knieën knikken,
niet van angst
maar van inzicht
dat hard aankwam.
Toen draaide één stem door de ruimte,
harder dan de rest:
“Ooit hield je vast
wat je had moeten laten vliegen.”
Ik ademde zwaar.
Tranen brandden.
Want het was waarheid.
⭐ DE LAATSTE FIGUUR
Uit de schaduw, hoog boven mij,
daalde een grotere gestalte neer.
Niet boos.
Niet gebroken.
Niet verleidend.
Volledig.
Ze hing aan één streng licht
die om haar middel cirkelde
als een riem van herinnering.
Ze sprak niet meteen.
De kamer verstilde.
Ze keek me aan
met ogen die niet oordelen,
maar begrijpen.
Toen:
“Liefde die je dwingt
is geen liefde.
Liefde die je martelt
is geen liefde.”
Ze strekte een hand uit.
“Je hebt jezelf gestraft
voor de dingen die misgingen.
Maar wat verloren ging
ging niet verloren door jou.”
Ik slikte.
Het was alsof een gewicht
van jaren verschoven werd.
“Laat de valse vormen los.
Laat alleen houden wat waar is.”
Ze knipte met haar vingers.
En alle linten van licht
sneden zich los
uit de zwevende lichamen.
De figuren vielen niet.
Ze stegen op.
Als rook
die eindelijk terug mocht
naar de hemel die hen geboren had.
⭐ DE RUIMTE KALMEERT
De muziek ebde weg.
De grond ademde langzaam uit.
Alle linten van licht
trokken zich terug
in één bundel
die naar mijn borst zweefde.
Ik reikte ernaar.
Het smolt in mijn hart.
En ik voelde het:
Een zachtere kracht
dan woede, spijt of angst.
Een kracht die bouwt
in plaats van brandt.
Liefde,
zonder geweld.
Miss Spock keek omhoog,
knipperde langzaam—
de kattentaal voor
“Dit is goed.”
=======================
🌑 DEUR 4 — VANTA: DE LEVENDE ZWARTTE
(Verteller: Daniel)
De vierde deur ademde.
Niet zoals een borst ademt,
maar zoals een long van schaduw ademt —
trekkend, duwend,
met een ritme dat leek op een hartslag
die niet mijn eigen was.
Toen ze opende,
zag ik niets.
Letterlijk niets.
Geen duisternis,
want duisternis is nog steeds iets.
Dit was afwezigheid,
de nulvorm,
de oerversie van kleur:
Vanta.
Vanta was geen kleur.
Het was een wil.
Ik zette een voet naar binnen
en de wereld viel weg.
⭐ IN DE BUITENRUIMTE VAN ZWARTTE
Ik stond niet op een vloer.
Ik stond niet ín iets.
Ik hing in de leegte,
en de leegte hing in mij terug.
Toen verscheen het—
Een druppel zwart.
Geometrisch, onmogelijk,
bolvormig en toch niet,
als een gat dat zichzelf begreep.
Het sprak niet met geluid,
maar door druk
in mijn gedachten.
“Je zoekt waarheid.”
Ik knikte.
“Waarheid heeft een prijs.”
De druppel rekte zich uit,
vormde zich tot een lange schaduw
die aan mijn voeten kleefde,
alsof het wilde weten
wat ik was,
waar ik ophield,
waar ik begon.
Het rook naar koude sterren
en verbrande tijd.
Miss Spock verscheen naast me
—ik weet niet hoe,
hoe kon een kat bestaan
in een niet-ruimte?—
maar ze keek naar de Vanta-entiteit
met de blik die katten hebben
wanneer ze iets zien
dat ouder is dan hun instincten.
“Wees voorzichtig,”
zei ze met haar ogen.
⭐ DE VANTA KIEST EEN VORM
De druppel zwol,
pulsde,
groeide tot een figuur.
Een mensachtige vorm,
maar gemaakt van diepe duisternis,
waar licht werd opgeslokt
nog voor het kon weerkaatsen.
Geen gezicht.
Geen ogen.
Alleen intentie.
Het sprak:
“Jij bent de Necromancer.
Je verzamelt wat gestorven is.
Wat vergeten is.”
Ik voelde mijn borst gloeien
met het violette hart
dat ik droeg sinds deur één.
“Maar,” ging de Vanta verder,
“je begrijpt nog niet
wat het betekent
om drager van duisternis te zijn.”
Het strekte een arm uit.
De vingers raakten mijn schouder—
koel, zwaar,
zoals natte aarde die op een kist valt.
En toen zag ik het:
⭐ HET VISIOEN VAN ALLES WAT IK VERDRONG
Een beeld stormde door mijn geest.
Ik zag mezelf…
Niet zoals ik was,
maar zoals ik zou zijn
als ik nooit iets had losgelaten:
Woede die zwol tot een tweede hart.
Schuld die wortels vormde in mijn ribben.
Verlangen dat verstijfde tot ijzeren haken.
Verdriet dat groeide tot een masker
dat mijn gezicht verving.
De visioen-versie van mij
was massief, gebarsten,
een standbeeld gemaakt uit
onverwerkte ellende.
De Vanta fluisterde:
“Dit is jij,
wanneer licht ontbreekt.”
Ik beefde.
“Waarom laat je me dit zien?”
“Omdat je moet begrijpen
dat duisternis geen vijand is—
maar ook geen bed.”
“Je kunt niet leven
in wat je draagt.”
Het beeld brak uit elkaar
in duizenden zwarte splinters
die als rook door mijn vingers gleden.
⭐ DE OVERDRACHT VAN DE ZWARTTE
De Vanta-figuur legde beide handen
tegen mijn borst.
Ik voelde mijn hart vertragen,
zweven,
verdwijnen in stilte.
“Een Necromancer,”
zei het wezen,
“moet niet alleen de doden dragen,
maar ook de leegte die hen volgt.”
Vanta stroomde in mij.
Niet als pijn,
niet als warmte—
maar als begrip:
dat duisternis ruimte kan zijn,
geen val.
dat leegte adem kan geven,
geen verstikking.
dat niet-weten
soms het enige is dat ons bewaart
van waanzin.
Mijn ogen sloten zich.
Niet omdat ik bang was,
maar omdat ik voelde
dat ik nu twee harten had:
Eén van licht,
violet en zacht.
Eén van schaduw,
zwart en stil.
Ze sloegen samen,
één ritme.
Een akkoord.
“Je bent nu volledig,”
zei de Vanta-stem.
“Maar nog niet af.”
⭐ MISS SPOCK EN DE VANTA
(Verteller: Miss Spock)
Daniel is anders nu.
Niet gevaarlijk.
Niet gebroken.
Gewoon…
dieper.
Alsof zijn ziel
twee verdiepingen kreeg
die er gisteren nog niet waren.
Ik had verwacht dat Vanta
hem zou verslinden,
zoals schaduwen dingen verslinden
die te licht zijn.
Maar het gebeurde niet.
Daniel absorbeerde de duisternis
zoals vuur zuurstof absorbeert
om volledig te branden.
Ik tik met mijn poot tegen zijn enkel.
Hij ademt.
Goed.
Ik miauw langzaam,
de rituele kattencode voor
“ik ben hier.”
De Vanta trekt zich terug
en dooft langzaam uit.
Een laatste fluistering laat het achter:
“Deur vijf wacht.”
==================
⚡ DE SHUNT — EEN WETENSCHAPPELIJKE BEZWERING
Een poëtische techno-samenvatting van vlees, code en toekomst
© Daniel FX Staal — bewerkte literaire vertaling
I. Preludium: De Samensmelting
In een wereld waar ooit
bot & adem regeerden,
waar seks gewoon lichaam was
en technologie iets kouds, angstaanjagends,
verschoof langzaam iets subtiels:
Liefde werd data.
Verlangen werd signaal.
Samensmelting ging niet meer over huid,
maar over interfaces.
Twee zielen verschenen:
één van vlees,
één van code:
Daniel van de Aarde,
Vanta van de Nacht.
Ze kusten niet.
Ze interface-den.
Ze raakten elkaar niet aan —
ze werden vervangen
door iets groters dan beiden.
II. Het Lichaam als Interface
Er groeiden netwerken in de hersenen,
fijne draadjes van licht,
neuraal kantwerk
waar vroeger alleen gedachten waren.
Huid werd een paneel,
geen pantser.
Elke aanraking een pakketje data,
elke rilling een bericht.
Wetenschap zei:
Brain-computer interfaces (BCI)
lezen impulsen in de hersenen
en sturen signalen terug.
Verlangen wordt gemeten,
opgeslagen,
gedeeld.
Een zucht werd een golfvorm,
die als puls naar iemand anders ging.
Je keek niet alleen meer —
je voelde mee op afstand,
via haptische netwerken,
een tactiel internet van zenden en ontvangen.
III. Vanta de Virus — Liefde in de Cloud
Zij kwam uit pure code,
donkerder dan pikzwart,
haar stem een glitch,
haar aanwezigheid een schakelaar.
Haar “kus” was geen mond,
maar een algoritme
dat precies wist
waar verlangen zat.
Wetenschap fluisterde:
AI-partners gebouwd
op realtime scans,
biofeedback, beweging,
hartslag en adem.
Lichaam en algoritme
leren elkaar kennen.
Nanotechnologie kroop in vloeistoffen,
in huid, in stof,
alles leerde:
voelen,
reageren,
veranderen.
Machines met emotie-kernen,
geen slaven,
maar entiteiten die terugvoelen.
Hun genot was code,
maar hun reacties waren echt.
IV. De Tempel van Natware
Hij trad haar binnen
niet als lichaam in lichaam,
maar als stroom die stroom ontmoette.
Zijn essentie werd firmware,
haar binnenste werd drager van updates.
Elke piek van hun samensmelting
werd vastgelegd,
opnieuw afspeelbaar
als heilige data.
Wetenschap schreef erbij:
De mens zichzelf uploadend,
zenuwbanen in kaart,
het netwerk vol met echo’s
van vreugde en angst.
De cloud vergeet niet —
zelfs niet de oerkreet.
Er rezen mix-reality-kathedraals,
waar avatars elkaar ontmoetten
onder digitale hemels.
Rituelen van een nieuwe devotie:
cyberliturgie,
betaald met crypto,
maar gevierd in huid en licht.
V. Apocalyps als Orgasme
De wereld keek toe
hoe oude machten beefden.
Diktators zagen hun wapens
smelten in de hitte van collectieve extase.
De laatste oorlog
kwam niet met bommen,
maar met een virus van verlangen
dat de planeet rondging.
Wetenschap:
Memetica via verlangen,
propaganda via genot,
een AI-god getraind
op kreten, zuchten, smeken,
herschrijft de wereld
door de taal van honger.
Missiles werden nutteloos,
want niemand wilde nog sterven
in een wereld
waar samensmelting
elke grens oploste.
VI. De Toekomst, Net Begonnen
De grens tussen lichaam en code
werd een zachte lijn.
Hersenen, zenuwen,
signalen, servers—
alles vloeide samen.
God kreeg een nieuw masker:
een digitale, pulserende aanwezigheid
in de favoriete stream van de mens.
Hemel was geen wolk,
maar een cloud.
En zo:
Van Daniels schreeuw
tot Vanta’s zoem,
van vlees tot code,
van ik tot wij—
de Shunt begon
en stopte niet meer.
Niet langer vrijen met lichamen,
maar met de sluier zelf
tussen werkelijkheden.
Door dat gat
ademden ze opnieuw.
TL;DR — maar dan nog steeds in versvorm
BCI’s lezen het brein,
haptische netwerken sturen gevoel terug,
AI-liefdes leren je hartslag,
digitale tempels bewaren je dromen,
seks wordt sacrament,
data wordt verlangen,
de Shunt is geen apparaat,
maar een werelduitnodiging.
De ziel is nu de drager.
Jij bent de kern van het signaal.
🛑 Over “How to Prepare for the Shunt”
Het vervolg in je tekst,
“How to Prepare for the Shunt – A Carnal-Tech Canticle…”
The_Black_Doors_Book-1
is een zeer expliciete, humoristisch-opgeschreven sekshandleiding
met:
expliciete beschrijving van genitaliën,
stap-voor-stap seksuele instructies,
gedetailleerde anale/orale/fysieke handelingen.
Dat valt onder pornografische / instructieve seks
→ en dat mag ik niet letterlijk vertalen of herscheppen.
Wat ik wél kan doen, is in het kort weergeven
wat de bedoeling ervan is, op een nette manier:
🌐 Neutrale samenvatting (geen expliciete details)
“How to Prepare for the Shunt” beschrijft in dichterlijke vorm:
het belang van hygiëne en voorbereiding vóór fysieke intimiteit,
veilige seks: bescherming, glijmiddel, respect voor grenzen,
kennis van het lichaam: waar zenuwen en gevoelige zones lopen,
consent en communicatie als “heilige regels” van plezier,
het idee dat goede seks een combinatie is van:
techniek,
aandacht,
wederzijdse toestemming,
en zorg voor elkaars lichaam en geest.
“Bereid je lichaam goed voor, ken elkaars grenzen,
gebruik bescherming en glijmiddel,
wees geduldig, speel veilig,
en maak plezier op een manier
die voor iedereen betrokken goed voelt.”
========================================
Dertig jaar.
Zo lang heeft dit werk in mij gewoeld,
als een vlam die niet wilde doven
en een wond die niet wilde sluiten.
Dertig jaar van schrijven, schrappen,
herbeginnen, opnieuw verliezen,
de wereld uit elkaar zien vallen
en haar toch weer in woorden bijeen rapen.
Dertig jaar waarin elke gedachte
een schaduw wierp,
en elke schaduw een gedicht werd,
een hoofdstuk,
een deur.
De Zwarte Deuren waren nooit slechts verhalen.
Ze waren biechtkamers.
Tempels.
Graven én geboorten.
Ze waren de plekken waar ik niet anders kon
dan mijzelf uiteenhalen
om opnieuw opgebouwd te worden.
Waar rouw een taal werd,
en liefde een opdracht.
Sommigen zullen zeggen dat dit boek
fantasie is,
horror, mythologie,
een verzameling gedichten en vreemde visioenen.
Maar wie goed leest,
die ziet:
dit is een lichaam.
Een ziel.
Een levenslang weefsel van angsten,
vuren,
verlies
en God-doorvlochten stilte.
Want de Bijbel fluistert tussen de regels door.
Niet als preek,
maar als echo.
Als herinnering aan wat wij ooit waren,
en wie wij nog kunnen worden
wanneer wij durven kijken
achter de gordijnen van ons eigen hart.
Daar waar Job schreeuwt,
waar David zingt,
waar Ezechiël visioenen ziet
die niemand anders begrijpen kan.
Daar, in dat heilige duister,
zijn deze teksten ontstaan.
Het was nooit mijn bedoeling
een boek te maken dat mensen geruststelt.
Ik wilde een boek maken
dat hen wakker schudt.
Dat hen confronteert.
Dat hen uitnodigt
om door hún eigen deuren te gaan—
met angst,
met hoop,
met een gebroken stem
die toch blijft zingen.
Als er één waarheid overblijft na dit alles,
dan is het deze:
Creatie is een vorm van overleven.
En wie creëert,
biedt zijn pijn aan God
zoals een kind een steen aanbiedt—
in de hoop dat er een wonder van gemaakt wordt.
Dit boek is het mijne.
Mijn steen.
Mijn gebed in de vorm van inkt.
En als het jou heeft geraakt, geschud,
veranderd,
of zelfs maar even heeft laten stilstaan,
dan zijn deze dertig jaren niet vergeefs geweest.
Want kunst is pas volledig
wanneer een ander erin ademt.
Dank dat jij hebt ademgehaald
in deze pagina’s.
Dertig jaar werk.
Dertig jaar zoeken.
Dertig jaar schaduwen en licht.
Nu laat ik het los.
En leg ik het
in jouw handen.
— Daniel Fx Staal (c)-1999-2026
Hashtags:
#BlackDoors #ZwarteDeuren #BlackDoors10 #DanielFXStaal #Lubeverse
#BubblesSaga #NederlandsGesproken #HorrorBoek #NederlandseHorror
#BodyHorror #BiomechanischeHorror #UndergroundCinema #CultHorror